Fundatie van Renswoude: zwierige zaal achter statige gevel | De Utrechtse Internet Courant Fundatie van Renswoude: zwierige zaal achter statige gevel | De Utrechtse Internet Courant

Fundatie van Renswoude: zwierige zaal achter statige gevel

Fundatie van Renswoude: zwierige zaal achter statige gevel
Agnietenstraat 3-5 (foto Arjan den Boer)
Aan het einde van de Lange Nieuwstraat overheerst de monumentale gevel van de Fundatie van Renswoude uit 1762. Binnen is de Regentenzaal zo mogelijk nog imposanter, volgens kenners het best bewaarde rococo-interieur van Nederland. Het pand werd gebouwd als kostschool voor veelbelovende weesjongens; tegenwoordig verstrekt de Fundatie studiebeurzen. Momenteel is er een interne verbouwing gaande.

Aan het einde van de Lange Nieuwstraat overheerst de monumentale gevel van de Fundatie van Renswoude uit 1762. Binnen is de Regentenzaal zo mogelijk nog imposanter, volgens kenners het best bewaarde rococo-interieur van Nederland. Het pand werd gebouwd als kostschool voor veelbelovende weesjongens; tegenwoordig verstrekt de Fundatie studiebeurzen. Momenteel is er een interne verbouwing gaande.

In 1754 overleed in Utrecht Maria Duyst van Voorhout, Vrijvrouwe van Renswoude. Zij was de douairière (adellijke weduwe) van Frederik Adriaan van Reede, heer van Kasteel Renswoude. Ze waren kinderloos gebleven, misschien wel vanwege Frederiks ‘sodomie’. Maria liet haar omvangrijke kapitaal na aan de weeshuizen van Utrecht, Delft en Den Haag voor de opleiding van getalenteerde weesjongens in technische en kunstzinnige vakken. Daarvoor verrezen indrukwekkende Fundatie-gebouwen naast de sobere weeshuizen. De élèves (leerlingen vanaf 15 jaar) droegen een uniform, woonden intern, kregen er een theorieopleiding, liepen elders stage en ontvingen tot slot een startkapitaaltje (inclusief kleding) om hun carrière te beginnen.

Portretten Frederik en Maria door Adriaen van Heusden, 1685 (Fundatie van Renswoude)

De ‘Heeren Regenten’ van het Utrechtse Stadskinderhuis in het Agnietenklooster (tegenwoordig Centraal Museum) werden ook de regenten van de Fundatie van Renswoude. Met een deel van het kapitaal lieten zij een groot gebouw neerzetten door Joan Verkerk. Hij was steenhouwer, maar trad ook op als architect en aannemer. Verkerk ontwierp een symmetrisch gebouw met twee bakstenen vleugels en een iets vooruitstekend middengedeelte, precies in de as van de Lange Nieuwstraat.

Gebeeldhouwde voorgevel

Opvallend is dat het middendeel geen entree heeft, maar dat er twee relatief bescheiden ingangen zijn in de zijvleugels. Het hoge middenstuk heeft een hardstenen gevel, waarop Verkerk zijn beeldhouwkunsten kon demonstreren. Het resultaat lijkt op de gevel van Drift 25, die een paar jaar eerder door Joan Verkerk werd ontworpen.

Ontwerptekening door Joan Verkerk, 1756 (Het Utrechts Archief)

De voorgevel is een combinatie van classicisme, barok en rococo. Aan de buitenzijdes zitten pilasters (platte zuilen), in het midden gekrulde versieringen en gebeeldhouwde draperieën. Bovenaan in de schelpvormige ‘kuif’ wordt een alliantiewapen van de families Van Reede en Duyst omringd door een kundig gehouwen koord.

Onderaan, op de plek waar je de ingang zou verwachten, staat een lofzang op de vrijvrouwe door de dichter Joan Stouw, samen met de familiewapens van de eerste regenten. Het ‘afdakje’ boven deze grote gevelsteen wordt gedragen door gebeeldhouwde figuren die naar onder toe overgaan in gekrulde consoles.

Details voorgevel (Arjan den Boer)

De achtergevel is van baksteen en minder rijk aangekleed. Wel vallen de drie ‘blinde vensters’ in het midden op. Daar zitten haardpartijen achter, maar omwille van de symmetrie werden er toch vensters aangebracht in de vorm van gepleisterde muurnissen. Het bovenste blinde venster is gevuld met een zonnewijzer. Bovenop het dak is tussen de beide schoorstenen het gekrulde hekwerk zichtbaar van een klein platform dat diende voor sterrenobservaties en navigatie-lessen (voor de zeevaart).

Achtergevel met zonnewijzer (Arjan den Boer)

Portrettenkamer

Eenmaal binnen in de linkervleugel, hangen in de ruimte direct naast de entree de wanden vol schilderijen van de eerste generaties regenten van de Fundatie, aangevuld met portretten die de élèves (leerlingen) als oefening van elkaar tekenden. Het schoorsteenstuk werd in 1777 geschilderd door een van de eerste van hen, Jan Craco. Hij beeldde zijn medeleerlingen af met attributen van de beroepen waarvoor zij hier werden opgeleid: kunstschilder, beeldhouwer, landmeter, architect, timmerman, stuurman en chirurgijn (arts).

Portrettenkamer (Arjan den Boer)

De eerste binnenvader (inwonend directeur) van de Utrechtse Fundatie was Laurens Praalder, tevens vermaard docent wiskunde en aanverwante vakken, zoals landmeetkunde. Het moet in de Portrettenkamer zijn geweest dat hij, behalve aan de jongens van de Fundatie, privéles wiskunde heeft gegeven aan de jonge schrijfster Belle van Zuylen. Uiterlijk waren zij elkaars tegenpolen, maar ze konden het goed met elkaar vinden, zoals Belle in 1764 in een brief beschreef:

Hij was vroeger schoolmeester in Noord-Holland, door zijn bekwaamheid werd hij examinator bij de marine-officieren in Rotterdam. Tegenwoordig geeft hij les in wiskunde in een tehuis, dat gesticht is door een rijke dame en bedoeld om aan begaafde jongelieden uit het weeshuis een opleiding in vrije kunsten te geven. Hoewel hij er onbehouwen uitziet, is hij een zeer vaardig en bekwaam mens en daarbij zo sereen, zo onverstoorbaar, zo bescheiden, dat men door hem werkelijk een goede dunk krijgt van de wetenschap. Naarmate hij zich vrijer uit krijg ik steeds meer respect voor hem en elke dag brengen we een paar uur in elkaars gezelschap door.

Hal met trap naar Regentenzaal (Arjan den Boer)

De centrale hal heeft boven de deuren stucdecoraties met attributen die bij de studievakken hoorden. Vanuit hier leidt een trap met sierlijke eikenhouten balustrade naar de Regentenzaal, het pronkstuk van het gebouw. De grote staande klok uit 1791 in de nis naast de trap werd gemaakt door oud-élève Franciscus Matthijssen, met een kast naar ontwerp van Cornelis van Hardenbergh, de toenmalige tekenleraar van de Fundatie.

Regentenzaal

De Regentenzaal is een imposante vierkante ruimte die recht op de Lange Nieuwstraat uitkijkt, en aan de andere kant op de tuin en singel. Door de hoge ramen aan weerszijden is het er bijzonder licht. De zaal is nog grotendeels in 18e-eeuwse staat en vormt een van de best bewaard gebleven rococo-interieurs van Nederland. Overal zijn kenmerkende rocailles te zien, de grillige schelpvormen aan de schouw, spiegels, wanden en plafond; ze vormen ook de geleidelijke overgang tussen die laatste twee, waarbij de hoeken zijn afgerond.

Regentenzaal met plafondstuk (Ronald Tilleman, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)

Het plafondstuk, dat haast wel een gat in het dak lijkt, is geschilderd door Jan Craco, de Fundatieleerling die ook in de Portrettenkamer zijn sporen achterliet. Twee van de bovendeurstukken in de Regentenzaal, die de vier seizoenen verbeelden, zijn eveneens door hem gemaakt. Het schoorsteenstuk boven de door Joan Verkerk gebeeldhouwde schouw is een portret van Maria Duyst van Voorhout uit 1762, dus na haar dood geschilderd. Aan weerszijden hangen de portretten van Maria en haar man door Adriaen van Heusden uit 1685.

Regentenvergadering, 1945 (Jochmann Disco, Het Utrechts Archief)

Hoewel de élèves en het personeel goed werden verzorgd, staat de omvang en inrichting van de Regentenzaal in schril contrast tot hun onderkomens. De regenten waren rijke en machtige heren, waaronder burgemeesters en vroedschapsleden, die zich weliswaar gratis inzetten voor de weeskinderen, maar met alle égards behandeld wensten te worden en met luxe omringd. Een flink deel van het budget ging daaraan op. Ook na de voltooiing werden er nog regelmatig aankopen gedaan ter verfraaiing, zoals twee eikenhouten commodes uit 1781. Eén diende er als buffetkast, de andere is een gecamoufleerde turf- en houtbak!

Commode en wapenbord regenten (Arjan den Boer)

In de muurkasten staan twee kostbare porseleinen serviezen, het zogenaamde haantjesservies uit ongeveer 1760 en een ouder servies met bloemen en het wapen van de familie Van Reede, een zwarte zigzagvorm. Het is Chine de commande, dat wil zeggen in China op maat besteld porselein dat door de VOC werd geïmporteerd. Hoewel het wapenservies van de famille Van Reede kwam, behoorde het niet tot de nalatenschap, maar hebben de regenten het later aangekocht. Nog altijd dineren de regenten van de Fundatie eenmaal per jaar van het 18e-eeuwse serviesgoed. De zaal zelf is tegenwoordig ook beschikbaar voor bijeenkomsten en huwelijksvoltrekkingen.

Porseleinkast (Margaretta Svensson, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)

Onder de Regentenzaal ligt de inpandige woning die oorspronkelijk voor de binnenvader en zijn gezin was. Later woonde de directeur er, een gecombineerde functie van het Kinderhuis en de Fundatie. Tegenwoordig is het de woonruimte van de châtelaine (huisbewaarster). In haar woonkamer hangt een indrukwekkend bord vol sleutels van alle kamers.

Collegezaal

In de verder naar achteren gelegen Collegezaal, waar les werd gegeven en opdrachten werden gemaakt, is het interieur minder origineel dan in de Regentenkamer. Het kwam in 1937 tot stand met bruiklenen van het Centraal Museum, nadat de ruimte in de loop der tijd voor allerlei doeleinden was gebruikt, tijdens de Eerste Wereldoorlog nog voor de opvang van Belgische vluchtelingen.

Collegezaal met regentenstukken (Arjan den Boer)

Beeldbepalend zijn de twee kolossale schilderijen van regenten van het Stadskinderhuis. Ze zijn geschilderd door Johannes van der Meer en Jan Maurits Quinkhard, die beiden zelf ook regent waren en dus ook zijn afgebeeld. De stukken dateren uit 1679 en 1731, nog van vóór de tijd van de Fundatie van Renswoude. Ze hingen oorspronkelijk in het Stadskinderhuis.

Een indruk van het onderwijs dat hier ooit gegeven werd geeft een schildersezel met een 18e-eeuws schilderij van de binnenvader met twee leerlingen, en een door élèves gemaakte kopie daarvan uit de 19e eeuw. Tegenwoordig vindt in de collegezaal de jaarlijkse bestuursvergadering van de regenten plaats, waarna het gezelschap in de Regentenzaal dineert.

Schildersezel met voorbeeld en kopie (Margaretta Svensson, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)

Trappenhuis en verdiepingen

De sierlijke trap naar de verdiepingen is net als de aparte trap naar de Regentenzaal uit eikenhout gesneden door Adrianus Beertens, een zwager van bouwmeester Verkerk. Beertens maakte halverwege de 18e eeuw vergelijkbare trappen in andere Utrecht panden, zoals bijvoorbeeld Kromme Nieuwegracht 33. Het trappenhuis in de Fundatie loopt van het souterrain tot aan de tweede verdieping.

Trappenhuis (Arjan den Boer)

Precies boven de collegezaal ligt op de eerste verdieping de voormalige slaapzaal van de élèves. Een kijkraampje in de deur herinnert nog aan het toezicht dat de binnenvader en -moeder ‘s nachts op hen hielden. Op de tweede verdieping waren oorspronkelijk dienstruimtes en slaapvertrekken voor het personeel.

Beneden in het souterrain zijn de voormalige provisiekamers en de keuken, met enkele bedsteden die voor de keukenmeiden bestemd waren. De erg ruime keuken met hardstenen blad en spoelbak is de grootste bewaard gebleven 18e-eeuwse keuken van Utrecht. Vroeger werd hier gekookt voor de élèves en de medewerkers, tegenwoordig worden er wijnproeverijen gehouden en — met mooi ingepaste moderne apparatuur — kookworkshops gegeven.

18e-eeuwse keuken (Arjan den Boer)

Bijzondere gebruikers

Met de komst van hogescholen in de 19e eeuw gingen de opleidingen extern. In 1923 besloot de Fundatie ook een einde te maken aan de inwoning van de élèves. Voortaan ontvingen ze studiebeurzen en andere geldelijke ondersteuning, nu ook voor vrouwelijke studenten. Omdat het Agnietenklooster in dezelfde jaren Centraal Museum werd, trok het Ambachtskinderhuis (opvolger van het Stadskinderhuis) in de rechtervleugel van de Fundatie. Deze werd toen naar achteren toe uitgebreid. Het kindertehuis zat hier nog tot 1970; later is deze vleugel het kantoor van het Centraal Museum geworden.

Speelplaats Ambachtskinderhuis, 1936 (Het Utrechts Archief)

Na het vertrek van de inwonende élèves kwamen er ook in de linkervleugel ruimtes vrij voor andere doeleinden. Op de eerste verdieping werden vijf studentenkamers voor vrouwelijke studenten gemaakt, die tot voor kort zeer goedkoop werden verhuurd. Op de verder als archiefbewaarplaats dienende zolder kreeg de Utrechtse kunstenaar en affiche-ontwerper Fedde Weidema een atelier.

Atelier Fedde Weidema in 1978 en de zolder in 2003 (HUA / RCE)

De voormalige slaapzaal op de eerste verdieping werd het onderkomen van de archeologische collectie van het Provinciaal Utrechts Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. Het PUG was in 1773 opgericht door Fundatie-docent Laurens Praalder. De PUG-collectie werd tot op hoge leeftijd beheerd en bestudeerd door Ina Isings, die in 2018 overleed. Toen de collectie in 2010 bij het Centraal Museum werd ondergebracht, is de voormalige slaapzaal omgebouwd tot een verhuurbare vergaderzaal.

Panorama PUG-collectie, 2010 (Bumos Photography)

Restauratie

In april 2019 is een interne restauratie begonnen waarbij de slaapzaal en de studentenkamers verbouwd worden tot twee luxe appartementen. Op de tweede verdieping waren eerder al twee appartementen gerealiseerd. De keuze voor te verhuren appartementen in plaats van studentenkamers is beheersmatig te begrijpen, maar staat verder af van de oorspronkelijke doelstelling. Wel komt de opbrengst ten goede aan het gebouwbeheer en aan de studiebeurzen die de Fundatie verstrekt.

Verbouwing 2019 (Arjan den Boer)

De huidige verbouwing volgt op de grote restauratie van 1991, die vooral het exterieur en casco betrof, en diverse kleine interne restauraties en verbouwingen sindsdien. Op de benedenverdieping zullen twee ruimtes — de voormalige beheerderskeuken en de garderobe annex opslag — weer worden samengetrokken tot de eetzaal van de élèves die het oorspronkelijk was. De originele schouw is nog aanwezig; verder wordt de ruimte zoveel mogelijk in stijl ingericht.

De werkzaamheden moeten zijn afgerond op Open Monumentendag (14 september), waaraan de Fundatie traditiegetrouw deelneemt. Ook worden er soms concerten gehouden, zoals tijdens het Festival Oude Muziek, en zijn de ruimtes te huur voor speciale bijeenkomsten. Wat dat betreft is het onterecht dat de Fundatie van Renswoude voor veel Utrechters alleen maar een imposante voorgevel is.

Arjan den Boer

Arjan den Boer

Arjan den Boer is publicist over geschiedenis, design, monumenten en architectuur. Voor DUIC schrijft hij dit jaar over verdwenen villa's in Utrecht.

Profiel

4 Reacties

Reageren
  1. R

    Nooit geweten dat het zó mooi was daar binnen, schitterend! Dank voor het delen. 🙂

  2. Utrechter

    Ik heb me inderdaad altijd afgevraagd wat zich achter die imposante voorgevel bevond. Dank je wel voor dit bijzondere verhaal weer. Ik ga het zeker een keer met eigen ogen bekijken.

  3. ej.harkink

    wat een vakmensen waren het.diep onder de indruk

  4. Liane Hoogendijk

    Het is zeer confronterend voor mij om dit artikel te lezen.
    Aan de andere kant wist ik veel dingen niet.
    Ik heb hier gewoond in de jaren zestig. Toen was het een kindertehuis voor jongens en meisjes.
    Het was een heel nare tijd voor mij, hoewel ik bepaalde ‘privileges’ had.
    Zo mocht ik de regenten bedienen tijdens hun bijeenkomsten. Ik ging dan rond met schaaltjes waarop de lekkerste bonbons lagen. Voor hun natuurlijk, niet voor mij.
    Ik heb nog nachtmerries van die enorme trappen. De meisjesgroep was namelijk helemaal boven in het gebouw.
    Ook de keuken en linnenkamer roepen vreselijke herinneringen op. Je moest daar namelijk veel werken.
    Ik kan nog veel meer vertellen, maar doe dat niet hier.

Plaats een reactie

Lees voor u reageert onze algemene voorwaarden. Alle reacties worden vooraf gemodereerd. Uw IP adres is geregistreerd (wordt niet gepubliceerd).