Van buiten zou je het niet zeggen, maar het grote grachtenpand aan de Kromme Nieuwegracht 80 bevat een sterk staaltje moderne architectuur. In 1936 voorzag de eigenzinnige architect Sybold van Ravesteyn — bekend van de stations Utrecht en Rotterdam — het interieur van extravagante krullen en bogen. Het leidde tot een fel dispuut met de voorhoede van architecten, die tegen ornamenten waren. Tegenwoordig in gebruik door de Universiteit zijn er nog altijd sporen van Van Ravesteyn te vinden.
Voorgeschiedenis
Het statige herenhuis in classicistische stijl dateert uit 1686, zoals de Romeinse cijfers aan weerszijden van de ingang aangeven. Het werd gebouwd voor Johan Bulaeus, directeur militair, oftewel de baas van de Utrechtse vestingwerken. Hij moet een vermogend man zijn geweest. In een zijkamer liet hij een rijk gedecoreerde schouw, beschilderde behangsels en een groot plafondstuk met klassieke voorstellingen maken. Deze zijn helaas eind 19e eeuw verwijderd.
In de 18e eeuw werd Kromme Nieuwgracht 80 bewoond door verschillende patriciërs, die enkele verbouwingen doorvoerden. In de Franse tijd woonde er de Utrechtse burgemeester Philips Ram. Hij werd in 1813 door de Fransen gegijzeld en naar Parijs overgebracht. Later kwam het pand in handen van de adellijke familie Van Rijckevorsel. In 1902 werd het enorme woonhuis het kantoor van de Utrechtsche Algemene Brandverzekering Maatschappij (‘anno 1811’). Enkele jaren later liet het verzekeringsbedrijf een balkon aan de voorgevel maken met de smeedijzeren letters ‘brandwaarborg’.
Tiel-Utrecht
Na enkele kleine verbouwingen was het in 1931 tijd voor uitbreiding. De directeur, jonkheer René Radermacher Schorer, was actief in het culturele leven en kende veel kunstenaars. Een paar jaar eerder had hij zijn huis aan het Wilhelminapark laten verbouwen door Sybold van Ravesteyn en dat was goed bevallen.
Van Ravesteyn voorzag de achterzijde van Kromme Nieuwegracht 80 van een uitbouw met strakke glazen gevel en een groot rechthoekig daklicht. Hij ontwierp een kantoortuin (open kantoorruimte) met buismeubelen en lange tafels. De tafels waren bestand tegen trillingen doordat ze op een met zand gevulde constructie rustten; zo kon er zowel aan getypt als geschreven worden. Deze eerste verbouwing was nog helemaal in de trant van De Stijl en het Nieuwe Bouwen, waar de architect zich oorspronkelijk verwant aan voelde.
In 1935 fuseerde de Utrechtse verzekeringsmaatschappij met de Nederlandsche Maatschappij van Brandverzekering uit Tiel; samen vormden ze Tiel-Utrecht Schadeverzekeringen, gevestigd te Utrecht. Een gelegenheid om het inmiddels aangekochte buurpand Kromme Nieuwegracht 78 van een nieuwe voorgevel te voorzien. Van Ravesteyn baseerde deze op het grote classicistische pand, maar met enkele zwierige decoraties die kenmerkend voor hem zouden worden.
Verjongingskuur
Het was niet de nieuwe gevel van de tweede verbouwing die stof deed opwaaien, maar het interieur. Dat kreeg ter gelegenheid van de fusie, en omdat de muur tussen beide panden weggebroken werd, een verjongingskuur. Sybold van Ravesteyn ontwierp een opzienbarend totaalconcept met oog voor elk detail.
Wie binnentrad door het glazen entreeportaal werd overweldigd door golvende lambriseringen, krullende trapleuningen en gewelfde stucplafonds. Aan het eind van de lange middengang liep men tegen een stalen pui met glazen deuren, waarin twee loketten naar het kantoor waren opgenomen. Het decoratief geschulpte bovenlicht, zoals ook al aan het begin van de gang zat, was geïnspireerd op het halfronde venster boven de 17e-eeuwse voordeur.
De kantoortuin van enkele jaren eerder werd gehandhaafd, maar het rechthoekige daklicht voorzien van een decoratieve omlijsting. De secretarie en postkamer kregen royale ronde bovenlichten van kathedraalglas in messing omranding. Aan de wanden kwam licht avodiré-triplex, op de vloeren geluiddempend kurkparket en aan het plafond elegante verlichting van Gispen.
Extravagant
Waren de kantoren nog vooral functioneel, echt extravagant werd het in de directiekamers op de begane grond en de commissarissenkamer op de verdieping. Voor deze ruimtes ontwierp Van Ravesteyn ook de meubels en wanddecoraties, waaronder een gestileerd bedrijfswapen. Boven de glazen deuren van de directiekamers zat een halfrond bovenlicht met rank siersmeedwerk dat haast gekalligrafeerd leek. Opmerkelijk was ook dat een cirkelvormig deel van de postkamer bij de directie naar binnen stak.
Van de directiekamers rest helaas niets meer, maar wel van de commissarissenkamer en de bordestrap die daarheen leidt, met een verchroomde leuning vol cirkels en krullen. De grote commissarissenkamer ligt half in het buurpand, waarbij Van Ravesteyn de doorgebroken muurdelen als een soort zuilen vormgaf. De taps toelopende ruimte kreeg een woest golvende lambrisering van donker mahonietriplex in chromen omlijsting. Daarboven hingen in een groot gestuct passepartout de portretten van de voormannen van het bedrijf. Van Ravesteyn wilde geen ‘storende’ elementen zoals schilderijlijsten.
Op donkere vloerkleden stonden twee vergadertafels met uitbundig gekruld onderstel, net als de stoelen speciaal ontworpen door de architect. De zwierige verchroomde fauteuils en vergaderstoelen waren bekleed met zwarte velours d’Utrecht. Volgens Van Ravesteyn-kenner Kees Rouw zijn het de meest frivole stoelen ter wereld. Ze vormen een verrassende variant van het stalen buismeubel, dat door ontwerpers als Marcel Breuer en Mart Stam juist bedoeld was als een rationeel product.
Tegenwoordig zijn alleen het stucwerk en de omlijsting van de lambrisering nog aanwezig in de Van Ravesteynzaal, zoals de ruimte nu heet. De meubels zijn verdwenen, al heeft de universiteit een tafel laten maken die de vormen van de kamer volgt. Enkele van de originele stoelen van Van Ravesteyn bleven bewaard in het Centraal Museum, waar ze sinds kort te zien zijn in de permanente opstelling.
Controverse
Het interieur van Tiel-Utrecht vormde het beginpunt van wat Van Ravesteyns neobarokke periode wordt genoemd. Tijdens reizen naar Italië was hij onder de indruk geraakt van de barok. Hij kwam tot de overtuiging dat decoratie en schoonheid een rol moesten krijgen in de moderne architectuur. Gecombineerd met zijn voorkeur voor de gebogen lijn, die beweging suggereert, ontwikkelde hij een geheel eigen bouwstijl.
Van Ravesteyn raakte een open zenuw bij vakgenoten die zworen bij ‘form follows function’: schoonheid moest uit de constructie voortkomen en niet los toegevoegd worden. In 1937 bracht de architectenclub ‘De 8 en Opbouw’ een werkbezoek aan Utrecht. Na een rondleiding door Rietvelds Bioscoop Vreeburg toonde Van Ravesteyn de Tiel-Utrecht, waarbij hij veel kritiek kreeg. Later verdedigde hij zich op een bijeenkomst in Avegoor met 11 stellingen. “De mens vraagt van de architectuur nu, evenzeer als vroeger, visuele schoonheid,” poneerde hij en verweet z’n vakgenoten gebrek aan fantasie. Van Ravesteyn wist de meesten niet te overtuigen. Zo moest J.J.P. Oud bij het interieurontwerp “meer aan de geest van mijn oude tante, dan aan vreugde-vol vormgeven van het leven van onzen tijd” denken.
Van Ravesteyn werd niet meer serieus genomen door de voorhoede van architecten, maar had veel succes bij opdrachtgevers en publiek. Hij verbouwde Schouwburg Kunstmin in Dordrecht in een nog uitbundiger stijl en ontwierp daar ook het kantoor van verzekeringsmaatschappij De Holland. Dat interieur vertoonde veel overeenkomsten met dat van Tiel-Utrecht. Ook het nieuwe station Utrecht CS had neobarokke elementen, net als Van Ravesnsteyns ontwerpen voor Diergaarde Blijdorp.
Herwaardering
In 1990 verhuisde Tiel Utrecht Verzekeringen naar de Uniceflaan. Na een verbouwing nam de faculteit Letteren van de Universiteit Utrecht het pand aan de Kromme Nieuwegracht in gebruik als Centrum voor Informatisering en Mediagebruik (computerleerzalen, talenpractica en studio’s). Onderdelen van Van Ravesteyn bleven bewaard, maar komen weinig tot hun recht. Toen ik er zelf als student rondliep vielen ze me eerlijk gezegd nauwelijks op.
Terecht koestert Utrecht zijn Rietveld, maar laten we ook diens flamboyante tijdgenoot eren. Ik hoop dat de universiteit een volgende opknapbeurt aangrijpt om Van Ravesteyns erfenis te benadrukken. Met een volledige restauratie van de Van Ravesteynzaal — inclusief mahonie lambrisering en krulstoelen, al dan niet in replica — ontstaat een unieke representatieve ruimte, geschikt voor ontvangsten en kleine symposia. Deze moet dan natuurlijk ook regelmatig opengesteld worden voor belangstellenden.
Meer over Sybold van Ravesteyn, waaronder een onuitgevoerd ontwerp voor het Spoorwegmuseum, deze maand via www.arjandenboer.nl
13 Reacties
ReagerenWeg met het functionalisme! Leve de schoonheid van Van Ravesteyn!
Weer een uitstekend stuk van Arjen de Boer. Kan hij ook schrijven over het woohuis van Van Ravesteyjn, ironisch genoeg gelegen vlakbijhet Rietveld-Schroderhuis en een blok woningen eveneens ontworpen door Rietveld.
Heerlijke zaterdagochtend dankzij jouw artikel! Thnx!
Ja, dat fraaie huis in de bocht van de Prins Hendriklaan. Helaas is het door de zware begroeiing in de voortuin niet meer zo goed zichtbaar.
Bravo, Arjan, voor dit uitstekende, doorwrochte en enthousiaste artikel over een architect van wie ik eerlijk gezegd nooit had gehoord! Ik heb genoten van de schitterende begeleidende foto’s(wat zijn die antieke zwartwit foto’s toch loepzuiver en prachtig van licht!); ik ervaar de tekst als zeer deskundig en uitgebreid, stilistisch goed, en je besteedt zeer terecht aandacht aan de tijdgeest; de diskussie die jouw beschrijvende analyse oproept lijkt me van cruciaal belang: hoe functioneel en rationeel ‘moet’ bouwkunst zijn? Of is het versierende en barokke element niet zeer gewenst, het spelen met vormen, de historisch bepaalde fantasierijkdom van de individuele architect?
Ik hoop van harte dat je nog méér waardevolle artikelen publiceert in de DUIC!
Uitstekend artikel, Arjan! Ik had nog nooit van architect Ravesteyn gehoord!
Ik vind jouw bijdrage dan ook van grote waarde. Prachtige foto’s en deskundige tekst, goed de tijdgeest weergegeven, en goed uitgelicht die fundamentele diskussie over moderne architectuur; moet de vorm rationeel en functioneel zijn, of scheppen we op een meer individuele en fantasierijke manier? Hulde.
Prachtig Arjan!
Blij verrast was ik door het verhaal van Arjan den Boer over het gebouw aan de Kromme Nieuwegracht 80 in Utrecht. Ik heb daar op kantoor gewerkt van 1Juli 1940 tot 1 juli 1950., met heel veel pleizier. Op de foto kon ik de plaats zien waar ik gezeten heb, er kwamen veel herinneringen bij mij boven. We hadden ook een heel goede directie, die ook in de oorlog en kort daarna veel voor het personeel heeft gedaan.. Veel dank voor het verhaal en de foto’s.
Leuk om zo weer een stukje interessant Utrecht te ontdekken!
Bedankt voor de link bij mijn blog (Rietveld Bioscoop Vreeburg).
Voor degenen die geïnteresseerd zijn geraakt: het seinhuis in de Eykmanlaan, bij de spoorbomen, tegen de speeltuin aan, is ook van de hand van Van Ravesteyn.
Beste Arjan, jij leert ons Utrecht beter kennen. Bravo. Arme Sybold, de meest afgebroken architect in Nederland .
@ Kees Truijens en geïnteresseerden
Het seinhuis aan de Eykmanlaan heb ik hier ook een keer besproken:
https://www.duic.nl/cultuur/seinhuis-blauwkapel-nieuw-monument-kan-pareltje-voor-tuindorp-worden/