Het Aartsbisschoppelijk Paleis aan de Maliebaan werd oorspronkelijk gebouwd als woning voor een spoorwegdirecteur. Toen de Utrechtse aartsbisschop Van de Wetering rond 1900 de villa in gebruik nam, liet hij een huiskapel aanbouwen in neogotische stijl: een mini-kathedraal. Momenteel wordt het interieur gerestaureerd, waarbij originele behangsels zijn teruggevonden. Ook zijn historische beschilderingen opnieuw aangebracht, wat onlangs is bekroond met de Nationale SchildersVakprijs.
De villa werd in 1868 gebouwd voor mr. Hermanus Ameshof (1817-1903), president-directeur van de Nederlandsche Rhijnspoorweg-Maatschappij (NRS). Treinen van deze maatschappij verbonden Utrecht met Amsterdam, Arnhem en Rotterdam. Ameshof was eerst advocaat en kantonrechter in Amsterdam; als jurist werd hij secretaris van de Rijnvaart-commissie en raakte zo betrokken bij de transportsector. Na een periode als vice-president van de NRS werd hij in 1864 president-directeur. Onder zijn leiding groeide en bloeide het spoorbedrijf. In 1885 werd Ameshof eveneens directeur van de Nederlandsche Centraal-Spoorweg-Maatschappij (NCS), waarvan de NRS eigenaar was geworden.
Ameshof stond te boek als een van de ‘hoogst aangeslagen’ inwoners van Utrecht en was dus zeer welgesteld. Hij was getrouwd met de adellijke Anna de Mey van Alkemade en ze hadden vijf kinderen. Voor zijn nieuwe villa aan de Maliebaan schakelde Ameshof niet toevallig Nicolaas Kamperdijk in. Deze architect werkte veel voor spoorwegmaatschappijen en ontwierp onder meer de stations van Zwolle, Amersfoort NCS en Dordrecht. In 1871 zou hij ook het Hoofdgebouw I van de Staatsspoorwegen aan het Moreelsepark ontwerpen. In Utrecht was Kamperdijk verder verantwoordelijk voor de sociëteitsgebouwen Tivoli aan de Kruisstraat en De Vriendschap aan de Keistraat (Polman’s Huis). Hij was daarnaast betrokken bij de renovatie van de Dom. De villa aan de Maliebaan is Kamperdijks enige uitgevoerde woonhuis.
De bouwstijl die Kamperdijk net als veel tijdgenoten hanteerde was het neoclassicisme, gekenmerkt door witgepleisterde gevels. De onderste verdieping werd echter niet bepleisterd maar voorzien van rustica-natuursteen: als blokken afgewerkte hardsteen om het huis een robuuste basis te geven. De ingangspartij is als een erker uitgebouwd over twee verdiepingen, met bovenop een balkonnetje. In combinatie met de dakkapel springt zo het middengedeelte van het gebouw eruit. Het pleisterwerk heeft classicistische decoraties zoals schijnzuilen. De gevel wordt bekroond door een hoge daklijst met lichtopeningen.
Sierlijk interieur
De ingang leidt naar de vestibule in het relatief lage onderhuis. Daar waren de dienstvertrekken; bewoners en gasten namen de trap naar de bel-etage. Het trappenhuis kan gerust spectaculair genoemd worden: de houten bordestrap heeft namelijk een leuning van groen geverfd gietijzer. Vanwege de sierlijk gekrulde plant- en bladmotieven wordt de leuning weleens gezien als Art Nouveau, maar de trap dateert uit het bouwjaar 1868, dus ruim voordat de Art Nouveau ontstond.
IJzer in plaats van hout in een luxe interieur was destijds een gedurfde keuze. Wel gold dit materiaal als symbool van moderniteit, zoals blijkt uit het Crystal Palace in Londen en het Paleis voor Volksvlijt in Amsterdam, die uit ijzer en glas werden opgetrokken. Ameshofs betrokkenheid bij de spoorwegen speelde ongetwijfeld ook een rol bij de keuze voor ijzer. Dat was niet alleen het ‘basismateriaal’ van het spoor maar werd ook toegepast in stationsoverkappingen.
Opmerkelijk is de trappaal op het bordes tussen de begane grond en eerste verdieping. Deze vormt een lantaarnpaal met bovenop een gaslamp met glazen kap, aan weerszijden geflankeerd door kandelaars. Hoewel later omgebouwd naar elektriciteit is het uniek dat deze 19e-eeuwse gaslantaarn nog aanwezig is. Ameshof zal een aansluiting hebben gehad op het stadsgas. Het ijzerwerk in het trappenhuis was gemaakt door de Fabriek van Gegoten Zink- en Bronswerken L.W. Schütz & Zoon in Zeist. Behalve dit soort leuningen en lantaarns goot Schütz fonteinen en beelden, zoals de hertenbeelden in het Zeisterbos waarvan er één te zien was geweest op de Wereldtentoonstelling van 1851 in het Crystal Palace. Schütz leverde ook de kapitelen en ornamenten voor het Paleis voor Volksvlijt.
Op de bel-etage (eerste verdieping) was naast een grote eetkamer en de salon ook een aparte huiskamer voor alledaags gebruik. In de salon, die vooral bedoeld was om gasten te ontvangen, zijn onlangs de originele behangsels tevoorschijn gekomen vanachter een latere wandbespanning. Het betreft papierbehang in blokdruk, rond 1865 geproduceerd in Parijs, met voorstellingen van bloemenvazen en guirlandes in frisse kleuren. De omlijstingen en bovendeurstukken zijn bij nadere beschouwing ook onderdeel van het behang en geven dus een trompe-l’oeil-effect. Ze sluiten goed aan bij het stucwerk van het plafond met onder andere medaillons in (neo)empire-stijl. Die stijl heeft ook de zwaar uitgevoerde kroonluchter met wat oorspronkelijk gasverlichting is geweest.
De zeer royale huiskamer, net als de salon met uitzicht op de Maliebaan, heeft eveneens een rijk gedecoreerd stucplafond. Het wordt bij de huidige restauratie weer voorzien van de historische kleuren, beschilderingen en sjabloneerwerk, waarvan fragmenten tevoorschijn zijn gekomen bij kleuronderzoek. Bloemen en planten vormen het hoofdmotief, waaronder lelies, klimop en rozen. Het stucwerk dateert wellicht uit het bouwjaar, terwijl de beschilderingen deels eind 19e-eeuws lijken te zijn vanwege de Art Nouveau-motieven.
Op de bel-etage was ook nog de ‘mijnheerkamer’ (studeerkamer) van Ameshof. Een indicatie van de hoeveelheid huispersoneel die het gezin had geven de diensttrappen. Volgens de plattegrond waren er maar liefst twee ‘verborgen’ trappen: één direct naast het grote trappenhuis (waar je natuurlijk liever geen personeel tegenkwam) en één naast de eetzaal die direct naar de keuken in het onderhuis leidde. Daar waren behalve de grote kookkeuken ook een spoelkeuken, een naaikamer en andere dienstvertrekken. De tweede verdieping was uiteraard bestemd voor slaapkamers.
Aartsbisschoppelijk Paleis
In 1890 ging de Rhijnspoorweg-Maatschappij op in de Staatsspoorwegen. Voor Ameshof geen slecht moment, want hij was inmiddels op leeftijd. Enkele jaren later verkocht hij zijn villa aan de Maliebaan. Koper was de Utrechtse aartsbisschop Henricus van de Wetering. Hij was de vierde aartsbisschop sinds er in 1853 weer bisschoppen benoemd konden worden in Nederland. De eerste was Joannes Zwijsen geweest, die in Den Bosch bleef wonen. Diens opvolgers woonden in de pastorie van de Catharijnekerk aan de Nieuwgracht 61. Dat relatief bescheiden onderkomen baarde niet te veel opzien in protestants Utrecht. Van de Wetering vond het in 1898 tijd om hier verandering in te brengen en kocht het paleisje aan de representatieve Maliebaan.
Afgezien van de aanbouw met kapel veranderde er niet veel aan het huis. Wel kwamen er glas-in-loodramen met religieuze voorstellingen in het trappenhuis en de eetkamer werd omgebouwd tot vergaderzaal met een houten wandbetimmering met vakverdeling. Dit houtwerk is bij de huidige restauratie teruggebracht en weer op ambachtelijke wijze ‘gehout’ — voorzien van een geschilderd imitatie-houtpatroon, wat destijds als luxe afwerking gold. De lampen zijn gereconstrueerd van oude foto’s. De originele schouw en spiegel waren nog aanwezig.
Huiskapel
De meest ingrijpende verandering was een grote aanbouw rechts achter de villa. De diepe achtertuin bood hiervoor alle ruimte. Het ontwerp voor de kapel annex bibliotheek werd geschetst door pastoor Gerard van Heukelum en de uitwerking kwam van Anton van Schaik. Van Heukelum was de bisschoppelijke bouwcommissaris en oprichter van het Bernulphusgilde waarin geestelijken, architecten en kunstenaars samenwerkten aan de herleving van de gotiek. De jonge Utrechtse architect Antonius Johannes van Schaik (1865-1944) was een leerling van Alfred Tepe, de belangrijkste Utrechtse vertegenwoordiger van de neogotiek. Van Schaik ontwierp verder vooral kerken in het noorden des lands, dat toen nog onder het aartsbisdom Utrecht viel. In 1918 tekende hij ook voor het gebouw van de katholieke drukkerij Lumax aan de Ondiep-Zuidzijde. Later zou Van Schaik gemeenteraadslid en wethouder worden.
De huiskapel kon in 1901 in gebruik worden genomen. De neogotische aankleding met altaar, glas-in-lood, schilderingen en meubilair werd verzorgd door het atelier van Friedrich Wilhelm Mengelberg, vlakbij gevestigd aan de Maliebaan 80. De Duitse Mengelberg was na de voltooing van de Keulse Dom naar Utrecht gekomen en werd vaste leverancier van het aartsbisdom. De glas-in-loodramen — boven het altaar van het Laatste Avondmaal en in de linkerwand van de Utrechtse aartsbisschoppen sinds 1853 — zijn misschien ontworpen door zoons Hans of Otto Mengelberg.
De beschilderingen op de wanden en het gewelf zijn van de hand van Nicolaas Poland (1862-1949), als schilder werkzaam bij het atelier Mengelberg. Boven het altaar is de Genadestoel afgebeeld, een voorstelling van de Heilige Drie-eenheid. De zes grote schilderingen op de rechterwand geven scenes weer uit het leven van Willibrord, de allereerste bisschop van Utrecht. Op de achterwand is een ‘geestelijke stamboom’ aangebracht met Christus als boomstam en de apostelen als takken. Daaronder staan de heilige bisschoppen van Utrecht zoals Willibrord, Bonifatius en Liudger. De decoratieve beschildering van het houten tongewelf is soberder, maar niet minder fraai.
De kapel wordt nog altijd gebruikt voor eucharistievieringen door de aartsbisschop met medewerkers en gasten. Nieuwe diakenen, priesters en pastoors leggen er hun geloofsbelijdenis en ambtseed af. Behalve de kapel bevat het in 1901 toegevoegde gedeelte ook een bibliotheek en op de onderverdieping een archiefbewaarplaats, kluis en kantoortje. Deze dienstruimtes uit de beginjaren vallen in het niet bij de kantoorruimte waarover het aartsbisdom sinds 1965 beschikt in het aangrenzende Maliebaan 38, dat met het paleis in verbinding staat. Behalve als representatieve ruimte dient het Aartsbisschoppelijk Paleis tegenwoordig nog als ambtswoning voor kardinaal Wim Eijk. Zijn privévertrekken zijn op de tweede verdieping.
Restauratie
Het afgelopen jaar is het interieur van het Aartsbisschoppelijk Paleis gerestaureerd. Voorafgaand aan het werk door Wolters & Ovink restauratie-decoratie uit Deventer is er uitgebreid kleurhistorisch onderzoek gedaan. Doordat er tijdens de uitvoering allerlei soorten afwerkingen werden gevonden, moest het uitvoeringsplan telkens worden aangepast. In de kapel zijn de beschilderingen gereinigd en geretoucheerd, in de ‘stijlkamers’ van het voormalige woonhuis is er wandbespanning aangebracht en zijn tal van historische schildertechnieken toegepast, waaronder verguldwerk. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan de kapitelen en consoles in de gang, waarna het trappenhuis aan de beurt komt.
Er zijn bij de restauratie bijzondere ontdekkingen gedaan, zoals houtimitaties onder wandbespanningen en sjabloonwerk onder muurverflagen. De meest spectaculaire vondst was het papierbehang uit 1865 in de salon dat nog in bijzonder goede staat bleek. Na onderzoek is het hersteld en geconserveerd door papierrestaurator Judith Bohan, die ook de behangsels in Oud-Amelisweerd heeft behandeld. Het ‘sublieme werk’ in het pand aan de Maliebaan heeft erin geresulteerd dat Wolters & Ovink is uitgeroepen tot categoriewinnaar Restauratie- en Decoratieschilderwerk van de Nationale SchildersVakprijs 2019. Hopelijk gaat het aartsbisdom het resultaat delen met de Utrechtse bevolking, bijvoorbeeld door deelname aan Open Monumentendag.
13 Reacties
ReagerenWat een prachtige Utrechtse parel. Ik wist niet, dat er zich achter deze gevel zoveel schoons bevind. Een pand, waar Utrecht trots op kan zijn. Hartelijk dank voor dit mooie artikel en foto s.
Fascinerend Arjan.
De maliebaan zelf is toch ook een soort erfgoed/monument waar men zoveel mogelijk af moet blijven….toch?
@Jos Stelling
Bedoel jij die autoracebaan in het midden, dat is een Wroem wroem monument van de VVD……
@ Jos
…. Helaas …. je weet wel…
Onstuitbare veranderagenda…
College zonder historisch besef…
Raad zonder enige tegenkracht…
Neen. Ze blijven er niet vanaf.
Such ashame.
Wow, Arjan, dat is weer een ouderwets mooi stukje van je! Van genoten! Nu idd een openstelling! 🙂
Ik begrijp nu waarom de Katholieke kerken in Utrecht dicht moesten. Het onderkomen van de heer van Eyk was al duur genoeg.
Mooi artikel overigens. Daar niet van.
Heerlijk verhaal over bijzonder pand.
Deze rubriek is met stip het beste dat Duic heeft te bieden.
Welke functie heeft het gebouw nu??
Zijn de leuningen en lantaarn in het trappenhuis niet van zinkgieting?
Voor Ijzergietwerk zijn ze wat vroeg, bovendien was de producent een van zinkgietwerk.
@ Harry Schuring: een goede suggestie, kan inderdaad zo zijn! De (weinige) literatuur spreekt van ijzer, en de elementen voor Paleis Voor Volksvlijt van Schütz waren ook van ijzer, en dat was aantal jaren eerder.
Mooi artikel, met kennis van zaken geschreven.
Goed artikel met prachtige foto’s en details.
Ik ben een fashion student aan de HKU en ben opzoek naar een locatie zoals deze om een fotoshoot te houden. Ik ben heel erg benieuwd of er iemand voor open staat om mij hier mee te helpen. Of ik een dag (of dagdeel) welkom ben in iemand zijn huis voor dit project.
alvast bedankt, vriendelijke groet, Bianca Huisman