Prominente Utrechters willen museum in Fentener van Vlissingenhuis | De Utrechtse Internet Courant Prominente Utrechters willen museum in Fentener van Vlissingenhuis | De Utrechtse Internet Courant

Prominente Utrechters willen museum in Fentener van Vlissingenhuis

Prominente Utrechters willen museum in Fentener van Vlissingenhuis
Maliebaan 42. Foto: Arjan den Boer
Maliebaan 42 moet niet worden opgedeeld in appartementen, maar een museum worden met de kunstcollectie van de familie Fentener van Vlissingen. Dat vinden verschillende Utrechters uit de wereld van kunst en politiek. De laatste bewoner schonk het pand in 1951 voor culturele doeleinden aan de gemeente, maar die wil het nu terugverkopen aan de familie met een vergunning voor zes appartementen. John Fentener van Vlissingen, kleinzoon van de schenker, exposeert zijn collectie impressionisten momenteel in Singer Laren, inclusief een nieuw ontdekte Van Gogh.

Maliebaan 42 moet niet worden opgedeeld in appartementen, maar een museum worden met de kunstcollectie van de familie Fentener van Vlissingen. Dat vinden verschillende Utrechters uit de wereld van kunst en politiek. De laatste bewoner schonk het pand in 1951 voor culturele doeleinden aan de gemeente, maar die wil het nu terugverkopen aan de familie met een vergunning voor zes appartementen. John Fentener van Vlissingen, kleinzoon van de schenker, exposeert zijn collectie impressionisten momenteel in Singer Laren, inclusief een nieuw ontdekte Van Gogh.

Arjan den Boer, publicist over monumenten op o.a. DUIC, las in een interview dat Fentener van Vlissingen nadenkt over een eigen museum. Toen Den Boer op Twitter poneerde dat zo’n museum dan wel in Maliebaan 42 moest komen, kreeg hij veel bijval. In een opiniestuk in AD Utrechts Nieuwsblad schrijft hij: “Waar kan het Museum Fentener van Vlissingen beter komen dan aan de Maliebaan? Het monument krijgt dan weer een culturele bestemming, veel mooier dan armzalige appartementen. Impressionisten passen perfect in de stijlperiode van de villa, in 1882 gebouwd door de architect van het Kurhaus. Die liet zich inspireren door mediterrane kleuren, net als veel impressionisten.”

Maliebaan 42 als Centraal Museum-dependance, 1973. Bron: Het Utrechts Archief

Culturele aanwinst
Den Boer wijst op de cultuurtoeristische impuls die zo’n museum zal geven, net als de recente particuliere musea Voorlinden en MORE. Als de villa te klein mocht blijken kan er volgens hem een glazen of ondergronds paviljoen in de grote tuin komen, zoals achter Maliebaan 16 (AEF) is gedaan door Mecanoo architekten.

Inmiddels heeft het idee steun gekregen van enkele prominente Utrechters. Een van hen is de directeur van het Centraal Museum, Bart Rutten: “Een museum met impressionisten aan de Maliebaan 42 zou prachtig kunnen worden, al dan niet in dialoog met de collectie van het Centraal Museum.” Hij denkt bij zo’n eventuele samenwerking aan schilderijen uit de Van Baaren-collectie, waarin ook impressionisten zitten, en het terugbrengen van de ‘gouden’ Lion Cachet-kamer, die lang in Maliebaan 42 te zien was toen het pand een dependance was van het Centraal Museum.

Ook de Utrechtse kunsthandelaar Marcel Gieling juicht de eventuele komst van impressionisten naar Maliebaan 42 toe. “Het pand is onlosmakelijk verbonden met de familie Fentener van Vlissingen en natuurlijk met culturele doelen. Wat zou het mooi zijn als het Fentener van Vlissingen Museum hierin wordt gevestigd.”

Trude Maas van het Utrecht Development Board, tot voor kort lid van de raad van toezicht van het Van Gogh Museum: “Zo’n kunstmuseum aan de Maliebaan zou een geweldige aanwinst voor Utrecht zijn, een mooie aanvulling op het culturele leven in de stad. En dat op een prachtige lokatie met allure.” Zij ziet kansen om met zo’n cultuurattractie de Maliebaan, die binnenkort wordt heringericht, meer bij de binnenstad te trekken.

Een Renoir en een Signac uit de collectie Fentener van Vlissingen.

Publiek toegankelijk
Historicus en journalist Ad van Liempt, die een boek schreef over de Maliebaan: “Het stoort mij dat je nergens kunt zien dat deze schitterende laan in 1940-1945 zonder twijfel de spannendste straat van Nederland was. Met het vrijkomen van Maliebaan 42 doet zich een unieke kans voor de geschiedenis recht te doen. Dat de gemeente de schenking terug wil verkopen aan de schenker om er appartementen van te maken, vind ik eerlijk gezegd bizar.” Van Liempt denkt dat een museum in het pand de historie zichtbaarder zal maken.

Gemeenteraadslid André van Schie: “De VVD zou het geweldig vinden als het monument weer publiek toegankelijk wordt. Het is één van de meest markante gebouwen aan Utrechts mooiste laan.” Van Schie hoopt dat de gemeente in dialoog met de familie tot een passende invulling komt. “We weten dat de familie Van Fentener van Vlissingen nog steeds een warm hart heeft voor Utrecht, en dat is wederzijds!” Een kunstmuseum in het pand zou Van Schie geweldig vinden voor Utrecht, voor de Maliebaan en voor de familie. “Zeker na het einde van het Aboriginal Art Museum is er volop ruimte voor een particulier museum in Utrecht.”

16 Reacties

Reageren
  1. Ertje

    Kom DUIC vraag dan ook na bij de familei hoe die deze discussie zien.

  2. Karenlee

    Wat een geweldig idee die prachtig recht doet aan het pand en haar geschiedenis. VEEL beter dan het gebouw in appartementen hakken!

  3. Nelleke

    Wat een geweldig idee!

  4. George Knight

    Goed idee. Maliebaan 42 was voordat de Kunstuitleen er intrek nam een depandance van het Centraal Museum. Met spraakmakende tentoonstellingen van toenmalig conservator Hans Taets van Amerongen die zich er helemaal in zijn element voelde. Met een doos met zilver in zijn handen kleurde hij het gebouw in. Dat was de tijd dat een voorloper van Downton Abbey op de televisie werd vertoond: Upstairs, Downstairs met de familie Bellamy.

    Zoals uit een eerder artikel van Arjan de Boer uit 2015 op DUIC blijkt is het nog maar helemaal de vraag of de gemeente Utrecht Maliebaan 42 zomaar kan verkopen op de commerciële markt. Want de familie Fentener van Vlissingen bood het de gemeente aan als afscheidscadeau ‘voor culturele doeleinden’. De gemeente accepteerde het in 1951 en een en ander werd notarieel vastgelegd.

    Maliebaan 42 is dus geoormerkt en het is de vraag wat zwaarder weegt: een officieel vastgelegde afspraak uit 1951 tussen gemeente Utrecht en de familie Fentener van Vlissingen of de waan van de dag van nu. Het is hoe dan ook merkwaardig dat het huidige gemeentebestuur geen historisch geheugen heeft en meent voorbij te kunnen gaan aan bestaande afspraken.
    https://www.duic.nl/cultuur/fentener-van-vlissingenhuis-mediterraan-cultuurpaleisje-aan-de-maliebaan/

    Kortom, het is schrijnend dat ‘prominente Utrechters’ de gemeente Utrecht moeten wijzen op de culturele bestemming die op Maliebaan 42 rust en het gemeentebestuur dat niet zelf beseft. Of net doet alsof het dat niet beseft.

    Burgers moeten zich houden aan afspraken die het met het openbaar bestuur maakt. Evenzo moet het openbaar bestuur zich houden aan afspraken die het met de burgers maakt. De integriteit van de gemeente Utrecht is hier aan de orde. Of liever gezegd, de inspanning die het gemeentebestuur zich wil getroosten om zich daaraan te houden.

    Deze kwestie staat niet op zichzelf. Het huidige gemeentebestuur is terughoudend met initiatieven om eraan mee te werken om bestaande gebouwen een culturele bestemming te geven. Zo lijkt het plan om filmtheater ’t Hoogt te huisvesten in de wat architectuur, grootte en omgeving betreft perfect passende City-bioscoop aan de Voorstraat kansloos door gebrek aan medewerking van het gemeentebestuur.

    Het gemeentebestuur zet in op het combineren van stadsontwikkeling en culturele bestemming. Dat houdt in dat culturele organisaties instrumenteel worden gemaakt om een buurt te helpen ontwikkelen. Zoals het gebied rond de Metaal Kathedraal in De Meern of een gebied bij de Croeselaan waar een kunsthal moet komen. De economisering van de politiek is hierbij leidend voor het gemeentebestuur. Het houdt van grootse ingrepen in de stedelijke infrastructuur en afgeronde projecten, maar niet van verplichtingen en losse eindjes.

    Een en ander heeft echter als gevolg dat het culturele belang van de binnenstad afneemt en er diverse kernen ontstaan die eraan mee moeten helpen om de stad te ontwikkelen. Dat zijn geen van onderop ontstane initiatieven die organisch groeien, maar door de gemeente gestuurde en ‘overgenomen’ projecten. Die sturing van de gemeente die kunst inzet voor stadsontwikkeling loopt niet in alle gevallen synchroon met de behoeften en de belangen van de culturele instellingen zelf. De gemeenteraad gaat daar te lichtvaardig mee om.

    Culturele instellingen moeten het hebben van kruisbestuiving met elkaar en met de samenleving. Als een Centrum voor Film- en Beeldcultuur, zoals het voorgenomen profiel is van filmtheater ’t Hoogt, straks aan de rand van de stad wordt gehuisvest, dan wijst dat op twee ontwikkelingen. In de binnenstad verdwijnt opnieuw een culturele instelling zodat het soortgelijk cultureel gewicht van de binnenstad afneemt. En zo’n instelling aan de marge kan niet optimaal profiteren van de samenwerking en wisselwerking met de grote Utrechtse culturele instellingen Muziektheater – Stadsschouwburg – Centraal Museum, en de publieksstromen die dat opleveren.

    Bouwen in de binnenstad of aan de randen van de binnenstad is in Utrecht duur. Bouwen van culturele instellingen aan de rafelranden is goedkoper, maar bergt een gevaar in zich. Het kan leiden tot fragmentarisering van het culturele aanbod. Zodat culturele instellingen elkaar niet langer kunnen versterken. En de marketing (stadspromotie) voor een onmogelijke taak staat om het hele mozaïek eenduidig te benaderen en het publieksbereik afneemt doordat er in Utrecht geen kritische massa is van culturele instellingen die elkaar versterken. Er is dan geen Utrechts kunstklimaat meer, maar diverse kunstklimaatjes die nog slechts los met elkaar samenhangen. De kunst wordt zo verbuurt, ondergeschikt gemaakt aan stadsontwikkeling en kan geen eigen smoel meer tonen.

    Maliebaan 42 kent dus meerdere invalshoeken. Naast de afspraak uit 1951 van een culturele bestemming dat een private partij aan de gemeente schonk die het huidige gemeentebestuur eenzijdig en onrechtmatig dreigt op te zeggen, is er het bredere belang van de meest verstandige inrichting en diversificatie van de culturele infrastructuur. Aansluiting bij stadsontwikkeling en samenwerking met projectontwikkelaars lijkt voor de korte termijn een aantrekkelijke optie in het ontwikkelingen en herplaatsen van culturele instellingen, maar kan voor de lange termijn een valkuil en een afdwaling van de rechte weg zijn. De vraag is of Utrecht groot genoeg is om het culturele aanbod te versnipperen, en daar zelfs actief beleid op te voeren. De vraag stellen is de vraag beantwoorden.

    Als de Utrechtse gemeenteraad dat bredere debat over de culturele infrastructuur dat verder gaat dan het voorop zetten van budgettaire randvoorwaarden maar voert en goed beseft dat op termijn goedkoop kan verkeren in duurkoop. Dan kan de raad tevens laten zien dat het meer historisch geheugen heeft dan het huidige gemeentebestuur.

  5. Barend

    Dit idee kan alleen maar luidruchtig toegejuicht worden. De familie heeft al veel betekend voor de stad, het zou mooi zijn als de huidige generatie deze mecenassenrol wil voortzetten.

  6. Bernard

    Een museum zou een geweldige invulling zijn voor dit prachtige pand. In de tuin kunnen beelden geplaatst worden.
    De vraag is alleen hoe de familie Fentener van Vlissingen erover denkt. Wanneer daar de dienst uitgemaakt wordt door de nouveau riche dan willen ze zeker cashen met dure appartementen.

  7. Barend

    @ George Knight

    Briljant essay. Hear, hear, gemeenteraad, neem dit betoog ter harte.

  8. R

    Ge-ni-aal idee! Prachtige combinatie ook qua kunststijl en architektuur van het pand. Misschien een petitie starten om dit als Utrechtse burgers luidruchtig te kunnen ondersteunen?

  9. BW

    Prima als het pand een museum wordt, maar ik begrijp niet goed waarom het in veler ogen onverteerbaar is als het pand wordt gesplitst in appartementen. Dat wil zeggen: mooie appartementen, liever geen “armzalige appartementen” (hoezo framing?). Er zijn toch wel meer panden, ook monumentale panden, die van bestemming wijzigen? Daarnaast is dit pand in het verleden al eerder bewoond, in die zin is het niet eens een radicale bestemmingswijziging. Verder wordt aangehaald dat de gemeente het pand in 1951 heeft gekregen voor culturele doeleinden en dat die afspraak nu wordt geschonden. Dat klopt, maar de afspraak wordt geschonden met instemming van (de nazaten van) de schenker. Bovendien kan ik me goed voorstellen dat een afspraak van 65 jaar niet meer in beton gegoten is. Ik ben nog niet zo oud, maar ik verander ook wel eens van mening. Je weet wel, voortschrijdend inzicht…

    Tenslotte nog over de opmerking van Ad van Liempt die zich stoort aan het feit dat je nergens kunt zien dat de Maliebaan in 1940-1945 zonder twijfel de spannendste straat van Nederland was. Ik neem aan dat hij daarmee bedoelt dat veel Duitse organisaties aan de Maliebaan gevestigd waren. Vanuit historisch oogpunt begrijp en onderschrijf ik dat, maar dat wordt toch niet opgelost als de familie Fentener van Vlissingen hier een collectie impressionisten gaat exposeren? En om het hoofdkantoor van bijvoorbeeld de SS te herbouwen, inclusief alle symbolen en vlaggen gaat mijns inziens wat te ver :).

    Kortom, ik begrijp de ophef niet helemaal, maar zoals gezegd: geen bezwaar tegen een museum.

  10. Cico

    Helemaal voor! Kleine, gespecialiseerde musea zijn geweldig en bieden de stad een grotere meerwaarde dan zes appartementen.

    Maar alsjeblieft, laat de artistieke argumentatie achterwege want dat snijdt geen hout: “Impressionisten passen perfect in de stijlperiode van de villa, in 1882 gebouwd door de architect van het Kurhaus. Die liet zich inspireren door mediterrane kleuren, net als veel impressionisten.”

    Wat zijn ‘mediterrane kleuren’? En wat deden die impressionisten dan toch op Tahiti of Normandië als ze op zoek waren naar die geweldige kleuren? Japanse tuinen in het voorjaar, Parijse bossen en parken, het nachtleven of kanalen: het heeft allemaal geen klap te maken met mediterrane kleuren, maar meer met het ‘echte leven’ waarin ook het effect van lichtval werd benaderd. Die lichtval is zelden scherp en contrastrijk, zoals fijnschilders ervoor licht afbeeldde, maar juist overbelicht, vaag en bewegelijk. In de tijden van opkomende fotografie moesten kunstschilders zich onderscheiden.

  11. Cico

    NB: de allergie tegen opsplitsen van historisch gebouwen komt omdat je daarmee de originele plattegrond vernietigd en allerlei ‘modern comfort’ toevoegt waardoor het historische interieur onherkenbaar zal worden.
    Het eerste dat eruit vliegt in een monument zijn de historische keukens en badkamers. Toedeledoki, 120 jaar oude handgemaakte tegels. Hallo IKEA aanrechtblad!

  12. Ingmar Heytze

    Graag uw moderne aandacht voor een column van meer dan vijftien (!) jaar geleden in, toen nog, het Utrechts Nieuwsblad. Let wel, er is ontzettend veel veranderd in de stad en zeker ook in Centraal Museum, waar ze veel meer doen met Utrechtse kunstenaars dan toen. Toch denk ik nog steeds dat een Klein Museum voor Utrechtse Kunst, uitgebreid met dozijnen kunstenaars van jongere generaties die nog ademhalen, complementair aan de bestaande musea, een goed idee zou zijn. De Maliebaan zou natuurlijk een droomlocatie zijn.

    05-11-2002 Klein museum voor Utrechtse kunst

    Het laatste jaar ben ik geregeld op bezoek geweest bij Utrechtse kunstenaars, om ze samen met Ellen Weijers van het Centraal Museum te interviewen. Ellen maakt een videoportret van de kunstenaar, gelardeerd met wat stills van diens werk, en ik mag de vragen stellen. De banden worden in de archieven van het museum opgenomen. Stel dat iemand over honderd jaar wil weten hoe de tekenaar Peter Vos er uitzag en wat voor werk hij maakte, dan kan hij de kunstenaar tot leven laten komen via dit materiaal. Het is een leuk, ietwat hobbyistisch project. Ellen en ik bereiden ons altijd losjes voor in de personeelskantine, omgeven door broodjes, koffie en kopieën van relevante artikelen over de betreffende kunstenaar. Dan kopen wij een goede fles wijn als zoenoffer voor de gekwelde kunstenaar en gaan op pad.

    Een van de geijkte vragen tijdens onze voorbereiding is altijd weer: wat heeft het Centraal Museum van kunstenaars als Peter Vos, Gerard van Rooy, Dolf Zwerver, Koos van der Sluys, Otto Hamer, Dirkje Kuik, Peter van Poppel en andere grootheden in het depot, laat staan op zaal? Het antwoord jaagt onveranderlijk het schaamrood naar onze kaken. Meestal dateert de laatste, magere aankoop van een jaartje of zeventien geleden – als we al iets in huis hebben. Als het gaan om het aankoop- en expositiebeleid, vertoont het Centraal Museum dezelfde desinteresse voor Utrechtse kunstenaars als de adviescommissie Beeldende Kunst die heeft voorgesteld om De Haas te importeren.

    De aankoop van De Haas is een uitstekend voorbeeld van wat ik bedoel: internationaal relevante, grote kunst wordt binnengehaald – wat natuurlijk fantastisch is – maar kunstenaars uit Utrecht komen nauwelijks aan bod. Het is op zichzelf een heldere en verdedigbare keuze. Toch blijft het een vreemde gewaarwording dat je voor werk van veel Utrechtse meesters van deze eeuw de stad uit moet. Waarom was het laatste Moesmanoverzicht tien jaar geleden – nota bene een verkoopexpositie – in Laren? Waarom was het grote retrospectief van Pyke Koch in Rotterdam? En waarom is de huidige overzichtsexpositie van Dolf Zwerver in Zeist?

    Het Centraal Museum zorgt ervoor dat Utrecht het provinciale weet te ontstijgen. Het museum kan daar niet genoeg om worden geprezen. Dat Utrechtse kunst van dit moment daar de dupe van is, is waarschijnlijk niet te vermijden. Je kunt nu eenmaal niet alles hebben. Daarom moeten we het Centraal Museum ook niet meer lastig vallen met kritiek over hun beleid ten aanzien van Utrechtse kunstenaars. In plaats daarvan is het tijd voor een alternatief.

    In mijn ideale scenario verhuist het Aboriginal Art Museum, wegens totale conceptuele overtolligheid, vanuit de binnenstad naar Almere of Leidscherijn. Het pand wordt ingenomen door een Klein Museum voor Utrechtse Kunst. Wat zo’n museum zou moeten zijn? Om maar een paar eerste invallen te noteren: een plaats waar het beste werk van Utrechtse kunstenaars van de laatste 150 jaar gewoon op zaal hangt, zoals het hoort. Een documentatiecentrum waar projecten als die van Ellen Weijers beschikbaar worden gesteld. Een galerie waar werk van jonge Utrechtse kunstenaars kan worden aangeschaft. Een fonds waaruit jaarlijks voor een ton in euro’s aan relevante Utrechtse kunstwerken kan worden aangekocht. Een organisatie die nauw samenwerkt met het Centraal Museum, zodat de Utrechtse kunst die daar hangt te verstoffen in het depot alsnog het publiek kan vinden dat het verdient. Een staf die contact heeft met alle Utrechtse kunstinstellingen voor samenwerking en uitwisseling van werken. Conservatoren die een goed contact hebben met de Utrechtse kunstenaars zelf, om diezelfde reden.

    Kortom: een door en door Utrechts museum dat onder kosmopolitische kunstkenners ongetwijfeld dezelfde walging oproept als de lucht van doorgekooktje spruitjes, maar waarmee we vooral vele duizenden liefhebbers per jaar een groot plezier zullen doen. De kunst is er. De wil is er. Deze heerlijke, magische stad is er. Waarom hebben we hier geen Klein Museum voor Utrechtse Kunst?

  13. Sophia Anastasia

    Museum versus appartementen is een overweging die de Utrechter aangaat als die er iets over te zeggen heeft. Een museum kan je namelijk in en appartementen zijn exclusief voor de bewoners en hun gasten: een gesloten fort dus, waarbij de Utrechter alleen nog de buitenkant kan bewonderen en zich slechts kan inbeelden hoe mooi de binnenkant zou kunnen zijn of ooit geweest zou zijn.
    Daarbij: als er nog te exposeren kunst aanwezig is in de krochten van de Utrechtse opslagruimtes zou het in de lijn van de laatstewensbestemming liggen van degene die dit pand aan de gemeente Utrecht toebedeelde. Appartementen is gewoon snel veel geld verdienen. Daar heeft Utrecht niets aan.

  14. Carla W.v.D.

    Prachtig gebouw zowel van binnen als van buiten om de kunst van de familie Fentener van Vlissingen alswel andere kunst te huisvesten inplaats van dit mooie gebouw geweld aan te doen en er appartementen van te maken.

  15. Ben

    Zie hieronder (of hierboven) de reactie van Ingmar Heytze over de 15 jaar geleden door hem geuite wens voor de komst van een museum voor Utrechtse kunst. Dat lijkt me een nog veel beter plan. Ik zeg dus doen!

  16. Marcel Gieling

    Het verkavelen van monumentale gebouwen tot appartementen is mij een doorn in het oog. De geschiedenis van het Fenter van Vlissingen huis eist m.i.z. een culturele bestemming. Het zou in dat kader fantastisch zijn als de collectie van genoemde familie hier een vaste plek zou krijgen. Het idee van Bart Rutten om een samenwerkingsverband aan te gaan met het Centraal Museum waarbij ook de Van Baaren collectie wordt betrokken juich ik van harte toe.

Plaats een reactie

Lees voor u reageert onze algemene voorwaarden. Alle reacties worden vooraf gemodereerd. Uw IP adres is geregistreerd (wordt niet gepubliceerd).