Dit is een herpublicatie van de serie Verdwenen horeca in Utrecht. Krijg je geen genoeg van deze verhalen over de Utrechtse horeca? Deze artikelen en meer worden gebundeld in een boek. Mooi als cadeau, of voor op de koffietafel. Steun dit project door het boek nu te bestellen.
Behalve bij cafe’s en restaurants in de stad, konden Utrechters terecht bij uitspanningen in de groene omgeving. Theehuis Rhijnauwen is daarvan het bekendste voorbeeld, maar ook hotel-restaurant Den Hommel was erg geliefd. Beide lagen in een buurgemeente, maar waren eigendom van de stad Utrecht.
Sinds de 17e eeuw stond er een herberg op het landgoed Welgelegen, ten westen van de stad langs de Leidse Rijn (of Oude Rijn). Het etablissement werd ‘t Hommeltje genoemd en later de Kleine Hommel. Rond 1890 is de oude herberg vervangen of ingrijpend verbouwd in de voor villa’s populaire chalet-stijl. Kenmerkend waren overstekende daken, dakkapellen, balustrades en overvloedig houtgebruik, hoewel de muren van gepleisterde baksteen waren. Opvallend was het verhoogde en uitstekende middendeel. Langs de zijgevel stond een grote serre.
Drankvergunning
Vanwege de aanleg van Oog in Al kocht de gemeente Utrecht in 1920 het landgoed Welgelegen. Hotel-Café Den Hommel — zoals de zaak inmiddels heette — werd zo eigendom van de stad. Het lag toen nog in een buurgemeente: Oudenrijn, pas in 1954 bij Utrecht gevoegd. Zo kon het gebeuren dat de gemeenteraad in 1923 discussieerde over de consumptieprijzen in een andere gemeente. De stad verpachtte Den Hommel namelijk aan een uitbater. In de gemeenteraad was discussie of die wel een drankvergunning moest krijgen, want men had besloten Oog in Al ‘droog te leggen’ (geen drankvergunningen af te geven). Den Hommel viel echter onder Oudenrijn en kon blijven schenken! Behalve over deze schijnheiligheid vielen enkele raadsleden over de hoge prijzen die uitbater Van den Burg rekende. Spuitwater en melk kostten 20 cent; koffie, thee en cacao zelfs een kwartje. Besloten werd dat bij verlenging van de pacht de gemeente de prijzen moest goedkeuren.
De volgende gérant kon de drankvergunning goed gebruiken. Roelof Reuhl (1886-1940) had namelijk gewerkt bij het American Hotel Amsterdam, zoals hij in advertenties vermeldde. ‘American drinks! Vruchten gobbler, Sherry gobbler, Martini cocktail, Manhattan cocktail.’ Verder prees hij Den Hommel aan als ‘Gezelligste buitengelegenheid voor Utrecht, uitgestrekt tuinterras’. Behalve te voet of fietsend was de zaak met de bus bereikbaar, op ‘7 minuten lopen vanaf eindpunt lijn 4’. Een andere optie was over het water. Reuhl liet namelijk een halfopen motorboot varen over de Leidse Rijn. Die vertrok in de stad bij de Willemsbrug op elk heel middaguur en ‘s zondags om het halve uur. ‘Retour met inbegrip van consumptie 35 cent.’ Het was een populair uitje in combinatie met kersenplukken in de omliggende boomgaarden, die daarvoor tegen betaling toegankelijk waren.
Zwarte dag
Oorspronkelijk rustig gelegen in het groen, nam het autoverkeer snel toe. De doorgaande weg langs de Rijn richting Leiden werd een Rijksweg. Ook de drukte op de Hommelbrug groeide en de schilderachtige boogbrug werd in 1933 vervangen door een grotere, onderdeel van de toekomstige westelijke rondweg. Rondom Den Hommel verrees bebouwing zoals het Militair Hospitaal en rusthuis De Wartburg. Al dat verkeer bracht klandizie; Den Hommel adverteerde als ‘Pleisterplaats voor den automobilist’. Vandaar dat een krant in 1956 scheef over ‘een zwarte dag’ voor Den Hommel: ‘Alle verkeer, dat er jaren- en jarenlang voorbij ging, is met ingang van vandaag omgeleid naar de nieuwe weg, genaamd: Weg der Verenigde Naties.’
Misschien lag het aan teruglopende klandizie, of aan weduwe Johanna Reuhl-Priem die de zaak voortzette, maar Den Hommel verloor aan glans. Burgemeester Coen de Ranitz vond in 1957 dat het ‘met wat goede wil toch best een modern aantrekkingspunt zou kunnen worden, óók voor de vreemdelingen?’ Hoewel het achterstallig onderhoud aan de gemeente lag, twijfelde hij kennelijk aan Johanna’s inzet: ‘Het theehuis Rhijnauwen heeft echt niet zijn faam cadeau gekregen.’
In 1960 verkocht de gemeente Den Hommel aan Albertus Bloem. Die deed daarvoor zijn café-restaurant Cambridge (voorheen Witjens) aan het Vredenburg van de hand. De deal ging bijna niet door: toen de gemeenteraad deze moest bekrachtigen, had de koper al een steiger tegen het pand geplaatst, tot irritatie van de raadsleden. ‘Ik wil er hét zakenrestaurant van Utrecht van maken met een oud, sfeervol interieur. Daar is tijd voor nodig en ik heb al zoveel tijd verloren. Vandaar dat we met de aankoop voor de deur al begonnen zijn.’ Bloem liet de hele oude inboedel veilen: ‘Tafels, tapijten, oud-Hollandse stoelen, wandborden, lopers, 2 piano’s, glaswerk, serviesgoed, stalen terrasstoelen, ledikanten, schemerlampen, koksfornuis, koffiezetmachine, kachels enz. enz.’ Begin 1961 opende het vernieuwde Restaurant Châlet Den Hommel met 220 zitplaatsen.
De latere uitbater A.J. van Dijk besloot in 1983 om Den Hommel te slopen voor de bouw van een Ibis-hotel. Er kwam protest van een bewonerscomité, dat de Monumentencommisie om steun vroeg. Die vond het pand echter van ‘onvoldoende monumentaal belang’. Terwijl eind 1984 de inventaris inclusief ‘zeer goede wijnen’ onder de hamer kwam, trof de sloopkogel het chalet. Het nieuwe standaardhotel heette nog enige tijd Hotel Ibis Den Hommel. Sinds 2019 toont een muurschildering er de oude Hommelbrug. Verderop herinnert de naam van het zwembad nog aan de geliefde uitspanning.
Ken jij de verhalen achter de Utrechtse horeca uit de 20e eeuw? Arjan den Boer en Ton van den Berg maken samen een boek over de verdwenen horeca uit deze periode en hebben daarbij jouw hulp nodig! Lees hier meer en bestel alvast een boek.
23 Reacties
ReagerenHet water is terug in de singel. Opnieuw beginnen is soms beter. Laten we het gedrocht wat er nu staat slopen en iets goeds met deze plek doen.
Prachtig verhaal weer. Dit was ooit een mooi stukje Utrecht met een rijke historie. Moet je eens kijken wat het nu is. Een verloederde racebaan en laat ik over de rest maar zwijgen.
War een mooi verhaald, gebouw is alweer bijna 40 jaar weg, kan het me nog herinneren.
Nu een sfeerloos, anoniem hotel dat in iedere Nederlandse (eigenlijk Franse) plaats kan staan.
Erg mooi stuk Arjan,dankjewel, ontzettend fijn om dit stuk geschiedenis te lezen.
de stad is in halve eeuw tijd behoorlijk verkracht, als je je realiseert wat is gesloopt en er voor in de plaats is gekomen, eeuwig zonde!
Wederom dank, Arjan, voor dit boeiende verhaal waarmee een stuk van mijn leven weer tot leven wordt gebracht. Ben het eens met andere reageerders dat in Utrecht veel moois verloren is gegaan dat niet is vervangen door iets nieuws waar we blij mee kunnen zijn.
Herbouwen en weg met dat lelijke hotel wat er nu staat.
Prachtig verhaal!
Al mijn grootouders woonden in Utrecht in de eerste helft van de 20ste eeuw. Leuk om te zien en te lezen hoe ‘hun’ Utrecht was.
Leuk als oud-Utrechtse de historie van Den Hommel te lezen. Utrecht hield toen nog op bij Den Hommel en de mooie rietgedekte huizen.
Ter aanvulling. Oog in Al lag droog omdat Everard Meyster dit land ooit verkocht aan de gemeente met een voorwaarde; nooit en te nimmer mocht er drank geschonken worden.
Doe dit artikel eens over de Utrechtse binnenstad in laten we zeggen november, december verderop in dit jaar.
Bedankt Arjan voor het zoveelste pareltje!
Maar deze keer staat er een opmerkelijk verhaal tussen de regels door te lezen:
1 Men had besloten Oog in Al ‘droog te leggen’ = Onze moralistische gemeente vond het toen ook al nodig om zich in de persoonlijke levenssfeer te mengen met een dictaat over wat mensen wel en niet tot zich mogen nemen.
2 Behalve te voet of fietsend was de zaak met de bus bereikbaar, op ‘7 minuten lopen vanaf eindpunt lijn 4’. Een andere optie was over het water. Reuhl liet namelijk een halfopen motorboot varen over de Leidse Rijn.
Utrecht was toen ook al een dorp…
3 ‘een zwarte dag’ voor Den Hommel: ‘Alle verkeer, dat er jaren- en jarenlang voorbij ging, is met ingang van vandaag omgeleid naar de nieuwe weg, genaamd: Weg der Verenigde Naties.’
De snelste manier om een bedrijf omzeep te helpen is door het onbereikbaar te maken, die strategie volgt de gemeente nog steeds met volledige overgave.
4 Burgemeester Coen de Ranitz vond in 1957 dat het ‘met wat goede wil toch best een modern aantrekkingspunt zou kunnen worden, óók voor de vreemdelingen?’ Hoewel het achterstallig onderhoud aan de gemeente lag, twijfelde hij kennelijk aan Johanna’s inzet: ‘Het theehuis Rhijnauwen heeft echt niet zijn faam cadeau gekregen.’
Utrecht wordt nog steeds bestuurd door de theedrinkers die chique vermaak belangrijker vinden dan banaal onderhoud..
5 De deal ging bijna niet door: toen de gemeenteraad deze moest bekrachtigen, had de koper al een steiger tegen het pand geplaatst, tot irritatie van de raadsleden.
Die burgermannetjes met macht kunnen je nog steeds het leven heel erg zuur maken.
6 Er kwam protest van een bewonerscomité, dat de Monumentencommisie om steun vroeg. Die vond het pand echter van ‘onvoldoende monumentaal belang’.
De gemeente begrijpt nog steeds niet wat monumentaal belang is.
Kortom, Utrecht heeft een probleem wat al minstens 100 jaar oud is: visieloos theedrinkend gemeentebestuur wat de eigen moraal aan inwoners dicteert.
Wilt u geld verdienen, dan moet u vooral NIET in Utrecht zijn! Want als uw bedrijf de gemeente niet bevalt, dan zal er alles aan worden gedaan om u weg te krijgen… Toch wel bijzonder voor een dorp wat pretendeert een stad te zijn.
@ Stadsie
Kijk de chronologie nog eens na!
https://www.buitenplaatseninnederland.nl/utrecht-ooginal.html
@ Arjan den Boer
Dat is correct voor de opstal. De onderliggende percelen zijn door Meyster verkocht aan de gemeente met deze alcohol clausule. Everard kon er zelf niet goed tegen vandaar ook de dolle jonker.
Mooie bijdrage wederom!
In deze tijd van Weg met Ons, zijn dit soort Utrechtse geschiedenis lessen een parel op de kroon.
Fantastisch om te lezen hoe onze voorvaderen en de toenmalige politiek deze stad hebben veranderd op weg naar zijn groei.
@ Stadsie
Everard Meyster leefde drie eeuwen voordat de gemeente Oog in Al kocht!
In een van die rietgedekte huizen ben ik geboren en getogen. Mijn eerste meters zijn precies op die vierkante km waar jij over schrijft afgelegd. Die veiling in 1960 kan ik me nog herinneren. Het was op een regenachtige julidag. Wat jammer dat het chalet weg is gemanoeuvreerd. Zoals met veel dingen, juist ook in die buurt. Het oude zwembad den hommel bijv. Was fantastisch. Hele zomers brachten we daar door. Het waren mooie tijden…zucht !
Heerlijk artikel en prachtig zo over de historie van Utrecht te lezen. Deel wel het sentiment van veel andere reacties, dat het wel erg jammer (en schande?) is hoe veel er in Utrecht gesloopt is – en met name wat er voor in de plaats is gekomen.
@ Arjan Steehouder
Wat een mooie herinnering moet dat voor je zijn. Zonde dat alles zo verloederd is daar. Ik snap je gevoel en herken wat je schrijft over het oude zwembad.
Zucht. Zwembad Den Hommel. De heerlijke zomers van de jaren 70. Uitgestrekte zonneweide. Handdoekje in het gras. Zager & Evans en Creedence Clearwater Revival uit het transistorradiotje. Fantastisch 50 meter bad. Duiktoren van 10 m hoog boven pool van 4,5 meter diep. Those were the days my friend.
Dat droogleggen gebeurde wel in meer stadsuitbreidingen in Utrecht. Ook in 1954 werd het noordelijke deel van Juphaas bij Utrecht gevoegd, waaronder de latere wijk Hoograven. Deze wijk was met slechts een brug over de Vaartsche Rijn verbonden met de huidige Rivierenwijk bij de Broeder Alarmstraat. De bruggehoofden liggen er nog. Bij de kruising met de Vaartscherijnstraat zat op de hoek een café van voor 1954, dat er nog zat toen ik uit Hoograven verhuisde. Het enige andere café in Hoograven dat ik in de jaren zestig zag was de Gelderse Blom, met een biljardtafel op winkelcentrum Goylaan.
Het is nu een omgeving vol betonnen leed en lelijkheid en een afschuweljke fly-over. Alleen maar omdat mensen niet willen wonen waar ze werken en niet willen werken waar ze wonen, omdat ze meer, meer, meer, meer, meer , meer willen. Hebzucht maakt meer kapot dan je lief is. Dit is het resultaat. Een triest hopeloos stukje stad.