Verdwenen musea: Museum van Kunstnijverheid aan de Wittevrouwenkade | De Utrechtse Internet Courant Verdwenen musea: Museum van Kunstnijverheid aan de Wittevrouwenkade | De Utrechtse Internet Courant

Verdwenen musea: Museum van Kunstnijverheid aan de Wittevrouwenkade

Verdwenen musea: Museum van Kunstnijverheid aan de Wittevrouwenkade
Als reactie op de liefdeloze producten van de industriële revolutie kwam er in de tweede helft van de 19e eeuw weer aandacht voor het ambacht. In Engeland ontstond de Arts-and-Craftsbeweging en ook in Nederland herleefde de kunstnijverheid.

Als reactie op de liefdeloze producten van de industriële revolutie kwam er in de tweede helft van de 19e eeuw weer aandacht voor het ambacht. In Engeland ontstond de Arts-and-Craftsbeweging en ook in Nederland herleefde de kunstnijverheid.

Haarlem kreeg in 1877 als eerste een kunstnijverheidsmuseum. De Maatschappij tot Nut van ‘t Algemeen loofde 3000 gulden uit voor soortgelijke initiatieven in andere steden, als men zelf een dito bedrag inzamelde en een gebouw vond. Utrechtse notabelen en industriëlen pakten de handschoen op; SHV-oprichter Hendrik Adriaan van Beuningen werd voorzitter. De vereniging wist al snel honderd betalende leden te werven. Doelstelling: ‘de verheffing van het kunstambacht en de veredeling van den kunstzin bij het volk’.

De gemeente stelde in 1884 de bovenverdiepingen beschikbaar van het IJkkantoor aan de Wittevrouwenkade, een zijgebouw van de in 1877 afgebrande Willemskazerne, tegenwoordig de Tussenvoorziening voor verslaafden. Al snel werd de Utrechtse architect Petrus Johannes Houtzagers tot directeur benoemd, en ging het museum op zondag- en woensdagmiddagen open voor publiek. De collectie bestond vooral uit schenkingen en bruiklenen van leden.

Tijdperken en culturen

Vanaf 1895 kon het museum over het hele gebouw beschikken en kort daarna kende de rijksoverheid een jaarlijkse subsidie van 1000 gulden toe. Dit maakte in 1897 een complete herinrichting mogelijk. In de vestibule werden boogopeningen gemaakt die doorzicht gaven naar alle vertrekken. Ook de entree, voorheen een achterdeur om de hoek, was nu museumwaardig.

In 1902 stelde Houtzagers een catalogus van de collectie samen. Het museum had vijf afdelingen, gebaseerd op materiaalsoort. Als eerste werken in steen, opgesteld in de vestibule, het trappenhuis en de vertrekken ter weerszijde. Op de eerste verdieping grensde aan het trappenhuis de afdeling keramiek, waar aardewerk, porselein en glas onder vielen. Werken in hout vormden de derde afdeling in de kamers rechts van de vestibule. Eén was er ingericht als stijlkamer met meubels uit de Hollandse Renaissance, ‘met de bedoeling dit vertrek zooveel mogelijk een gezellig aanzien te geven’. Op de bovenverdieping werden metalen voorwerpen tentoongesteld, waaronder munten en medailles. De vijfde afdeling — textielkunst — was weer een verdieping lager.

Interieur stijlkamer in 1902 (Het Utrechts Archief)

De collectie beperkte zich niet tot Nederland of Europa. Er waren afgietsels van Assyrische, Griekse en Romeinse bouwfragmenten, Moorse ornamenten, voorwerpen uit Nederlands-Indië en Chinees en Japans porselein. Wel verraden sommige aanduidingen in de catalogus een etnocentrische blik, zoals ‘Onbeschaafde volken’. Daaronder viel bijvoorbeeld een ‘Afrikaansche knots met Fetisch-kop, Kafferwerk’.

Naast een overzicht van stijlperiodes en culturen bood het museum ook ‘moderne’ en lokale voorbeelden. Dat waren vooral elementen van gebouwen die Houtzagers zelf had ontworpen, zoals een proef voor de tegeltableaus aan sociëteit Sic Semper aan de Nieuwegracht door Jos Merckelbagh. Verder stonden er modellen voor het beeldhouwwerk aan het gebouw Kosmos (hoek Stadhuisbrug/Choorstraat) en houten dierenkoppen voor de Utrechtsche Hypotheekbank aan de Drift.

Kunstnijverheidsschool

Er werd ook werk uit eigen huis getoond, zoals op de textielafdeling: ‘Kleedje van laken met applicatiewerk versierd, geschenk van de Dames C. Rehm en J.J. Verwey, Oud-leerlingen’. Het museum was namelijk in 1886 een kunstnijverheidsopleiding begonnen. Deze avondschool voor toegepaste kunst zou uiteindelijk belangrijker worden dan het museum zelf.

Mannelijke leerlingen vanaf 16 jaar kregen — na een toelatingsexamen — ‘s winters vijf avonden per week les in tekenen, schilderen, boetseren en beeldhouwen. Directeur Houtzagers gaf zelf stijl- en ornamentleer. Zijn adjunct, Tiete van der Laars, deed ontleedkunde en proportieleer. Andere docenten waren bijvoorbeeld de edelsmeden Jan Brom en Anthonie Begeer. Verder werd van de leerlingen ‘vrije studie’ verwacht in museum en bibliotheek. Voor jongedames waren er twee middagen per week aparte lessen.

Eén van de leerlingen was Gerrit Rietveld, die in 1904 als 16-jarige begon. Hij werd drie jaar achtereen onderscheiden ‘wegens betoonde vlijt en getrouw schoolbezoek’. De stijl van de latere Rietveld was nog ver te zoeken. In die tijd maakte hij meubels in neostijlen en bovendeurstukken met frivole engeltjes in de Hypotheekbank aan de Drift. Maar Houtzagers’ lessen wakkerden wel Gerrits interesse in architectuur aan.

Na de eeuwwisseling kreeg het museum te maken met teruglopende leden- en bezoekersaantallen. In 1895 waren er nog 140 leden, in 1915 slechts 33. Het bezoekersaantal liep in dezelfde periode terug van 1800 naar 250. Een nieuw onderkomen in het voormalige klooster Catharijneconvent aan de Lange Nieuwstraat ging niet door omdat daar tijdens de Eerste Wereldoorlog militairen gelegerd werden. De vereniging besloot zich op het onderwijs te richten en de collectie grotendeels bij het nieuw te vormen Centraal Museum onder te brengen. Onderhandelingen daarover duurden tot 1922, toen het nieuwe museum al open was. Uiteindelijk betaalde de gemeente 4000 gulden voor 215 voorwerpen. De opleiding zou nog tot 1924 worden voortgezet.

Arjan den Boer

Arjan den Boer

Arjan den Boer is publicist over geschiedenis, design, monumenten en architectuur. Voor DUIC schrijft hij dit jaar over verdwenen villa's in Utrecht.

Profiel

geen Reacties

Reageren

Er zijn nog geen reacties geplaatst.

Plaats een reactie

Lees voor u reageert onze algemene voorwaarden. Alle reacties worden vooraf gemodereerd. Uw IP adres is geregistreerd (wordt niet gepubliceerd).