Verdwenen musea: Zoölogisch Museum aan het Janskerkhof | De Utrechtse Internet Courant Verdwenen musea: Zoölogisch Museum aan het Janskerkhof | De Utrechtse Internet Courant

Verdwenen musea: Zoölogisch Museum aan het Janskerkhof

Verdwenen musea: Zoölogisch Museum aan het Janskerkhof
Jan Bleuland met Petrus Koning
Waar ooit monniken rondliepen en tegenwoordig rechtenstudenten, was in de 19e eeuw een natuurhistorisch museum. Het Zoölogisch Museum kwam op koninklijk initiatief tot stand. Zowel de kasten als een deel van de voorwerpen zijn op andere locaties bewaard gebleven.

Waar ooit monniken rondliepen en tegenwoordig rechtenstudenten, was in de 19e eeuw een natuurhistorisch museum. Het Zoölogisch Museum kwam op koninklijk initiatief tot stand. Zowel de kasten als een deel van de voorwerpen zijn op andere locaties bewaard gebleven.

In 1795 werd Jan Bleuland medisch hoogleraar aan de Utrechtse universiteit. De voormalige stadsarts van Gouda had een grote collectie anatomische en dierkundige preparaten en skeletten, die in Utrecht uitgroeide tot zo’n 2.500 objecten. Ze dienden voor onderzoek en aanschouwelijk onderwijs. Hij bewaarde ze oorspronkelijk thuis aan de Herenstraat 25, net als zijn grote kunstcollectie.

In 1816 maakte Bleuland een Latijnse inventaris, en riep in het voorwoord de universiteit op zijn verzameling te kopen. Aanleiding: de Utrechtse universiteit was in de Franse tijd gedegradeerd tot hogeschool, maar kreeg van Koning Willem I haar academische status terug. Wel moest Utrecht daarvoor over een anatomische collectie beschikken. Het was de koning zelf die 30.000 gulden voor de aankoop beschikbaar stelde. Er kwamen speciale vitrinekasten — van in totaal 17 meter — met de tekst Museum Bleulandinum en (in het Latijn): ‘Vrijgevig geschonken door Koning Willem I aan de Utrechtse Academie’.

Bovenkant Bleulandkast; Jan Bleuland met Petrus Koning; takelen walvisschedel, Janskerkhof rond 1960 (Universiteitsmuseum, Het Utrechts Archief)

Natuurhistorische verzamelingen

Het Bleulandkabinet kwam in de voormalige Statenkamer aan het Janskerkhof 3. In dit oude Minderbroedersklooster vergaderden tot de Franse tijd de Staten van Utrecht. In 1816 kon de universiteit hier de vakgroepen anatomie, zoölogie, geologie en mineralogie onderbrengen. Het Museum Bleuland hoorde bij het Anatomisch Laboratorium. Later kwamen er verzamelingen bij waardoor het een soort natuurhistorisch museum werd. Zoals ‘eene uitmuntend schoone verzameling van mineralen, tot den Vesuvius behoorende, uit meer dan zeshonderd uitgelezene stukken bestaande’.

In 1835 volgden de wasmodellen van Petrus Koning. Deze leerling van Bleuland had het in was modelleren van lichaamsdelen geperfectioneerd, een goed alternatief voor echte menselijke resten in het medisch onderwijs. Een andere aanwinst was de collectie van de diergeneeskundige Theodorus van Lidth de Jeude. Hij had zijn Zoölogisch Kabinet eerst aan huis aan de Wittevrouwensingel (het latere Tivoli). Deze verzameling bestond vooral uit opgezette vogels.

In 1848 stond in Van der Aa’s Aardrijkskundig Woordenboek: ‘Het Museum voor Natuurlijke Historie in het gebouw op het St. Janskerkhof bevat een groote rijkdom van zeldzame voorwerpen’. De collecties waren over twee verdiepingen verdeeld. ‘De ruime en wel verlichte bovenzaal’ was voor mineralen en opgezette dieren, en op de begane grond lagen ‘de kabinetten van de heeren Janus Bleuland en Petrus Koning, het eerste van natuur- en ontleedkunde van den mensch, het andere van ontleedkundige praeparaten in was’.

Het museum was dagelijks te bezoeken voor belangstellenden. In het kader van ‘Gezellige uitstapjes naar Utrecht’ oordeelde een Rotterdamse krant in 1894: ‘De verzameling skeletten, opgezette dieren etc. is niet zoo belangrijk als die te Leiden, maar met veel meer zorg gesteld.’ Een deel van de medische objecten was inmiddels verhuisd naar het Pathologisch Instituut bij het Academisch Ziekenhuis aan de Catharijnesingel.

Hoogleraar Ambrosius Hubrecht liet het museum ingrijpend aanpassen. Bij heropening in 1902 zei hij: ‘Door doelmatige vernieuwing van de kap van de Statenkamer is een reeks goed verlichte vertrekken geschapen, waarin de Pareiasaurus [skelet van een plantenetende dino] uit Zuid-Afrika en de walvisch die in 1899 te Loosduinen strandde een waardige rustplaats vinden, terwijl de preparaten van Bleuland in gunstiger verlichting beter tot hun recht komen dan vroeger’. In 1906 bezocht Prins Hendrik wat toen ‘het zoölogisch museum van professor Hubrecht’ werd genoemd.

Versnippering

De anatomische en zoölogische collecties groeiden langzaam uit elkaar. In 1930 noemde directeur Arnold van den Broek in een Engels artikel over The Institute of Anatomy University of Utrecht alleen de anatomische museumkamers; zoölogie was niet zijn vakgebied. In 1939 hield het Anatomisch Instituut vanwege Bleulands honderdste sterfdag een expositie van diens preparaten en van Konings wasmodellen, voor de gelegenheid door de amanuensis gerestaureerd.

De helft van de Bleuland-collectie ging in 1951 naar het Universiteitsmuseum, dat toen aan de Trans zat. In de jaren zestig verhuisden de overgebleven medische stukken naar de Catharijnesingel, en de rest naar een tijdelijk Zoölogisch Museum aan de Rijnkade (naast het SHV-kantoor). Rond 1970 kwam dit museum aan de Plompetorengracht. De Bleuland-kasten uit 1816 stonden nog leeg aan het Janskerkhof. Toen de rechtenfaculteit het gebouw betrok werden ze overgebracht naar een oude gymzaal achter Plomtetorengracht 13.

Het Bleulandkabinet vormt tegenwoordig een belangrijk onderdeel van het Universiteitsmuseum aan de Lange Nieuwstraat. De wasmodellen en veel medische preparaten zijn echter bij de medische faculteit gebleven. Ze vormen het Museum Bleulandinum in het Universitair Medisch Centrum Utrecht, alleen op afspraak te bezoeken.

Arjan den Boer

Arjan den Boer

Arjan den Boer is publicist over geschiedenis, design, monumenten en architectuur. Voor DUIC schrijft hij dit jaar over verdwenen villa's in Utrecht.

Profiel

1 Reactie

Reageren
  1. Robert Wiggers

    beste Arjan,
    Weet jij waar het correspondentie-archief van het Zoölogisch Museum gebleven is? En zo niet, wie zou dat wél kunnen weten? Ik ben op zoek naar brieven van en aan Anton Greshoff, die vanuit Congo in de 19e eeuw stukken aan het Museum heeft geschonken, deels via zijn broer Maurits, die in Utrecht farmacie studeerde.
    Robert Wiggers, historicus (ik schrijf een boek over Nederland en Congo, 1857-1908)

Plaats een reactie

Lees voor u reageert onze algemene voorwaarden. Alle reacties worden vooraf gemodereerd. Uw IP adres is geregistreerd (wordt niet gepubliceerd).