De tufstenen reliëfs uit 1953 van Pieter d’Hont voor de entree van het Jaarbeursgebouw aan het Vredenburg, moeten in de nieuwe singelmuur aan de Rijnkade komen. Daar dringt het Utrechts Geveltekenfonds (UGTF) op aan, gesteund door de werkgroep Monumentale Kunst van Heemschut. De beelden moeten daar een blijvende herinnering vormen aan de Jaarbeurs-historie en aan de Utrechtse ‘stadsbeeldhouwer’. Het UGTF hoopt de kosten deels bij fondsen te kunnen werven.

Bij de sloop van het oude Jaarbeursgebouw in 1970 bleven de beelden gespaard door ingrijpen van de kunstenaar zelf. Drie van de massieve reliëfs werden toen ‘gedumpt’ achter de Jaarbeurshallen aan de Croeselaan. In april 2018 suggereerde Arjan den Boer in een aflevering van Kunst aan Gebouwen in de DUIC Krant om de beelden te plaatsen in de kademuur van de nieuwe singel bij de hoek Rijnkade-Mariaplaats. Aan het SHV-kantoor op die plek zitten namelijk al drie gevelkunstwerken van Pieter d’Hont uit 1960.

Het Geveltekenfonds heeft deze suggestie overgenomen. Secretaris Paul Krijnen vindt de locatie aan de Rijnkade verder ideaal omdat het dicht bij de plek van het oude Jaarbeursgebouw is, dat met de achterkant aan de Rijnkade stond. Ook kan de vernieuwde omgeving volgens hem wel wat cultuurhistorische elementen gebruiken.

Laatste kans

De herplaatsing is extra dringend omdat er momenteel werkzaamheden plaatsvinden aan de Van Zijstweg. Er zijn straatklinkers tegen het best bewaarde beeld gestort, waardoor er beschadigingen dreigen. Het Geveltekenfonds is ook in gesprek met het Centraal Museum, waar het vierde Jaarbeurs-reliëf wordt bewaard, dat nog wel in een goede staat is.

Ondanks een brief van het UGTF aan het gemeentebestuur in het voorjaar van 2018, gesteund door schriftelijke vragen van GroenLinks, is de herplaatsing nog niet rond. En dat terwijl de werkzaamheden aan het singelherstel en de kademuur inmiddels hun laatste fase in gaan. Behalve gebrek aan enthousiasme bij de plannenmakers voor het gebied, vormen de kosten een struikelblok. Die zouden bijna een ton bedragen vanwege de benodigde fundamenten voor de reliëfs.

Volgens Paul Krijnen van het UGTF lijkt dit veel geld, maar valt het bedrag in het niet bij het totale budget voor de herinrichting van het singelgebied. Bovendien hoopt hij voor ruim de helft van de kosten private fondsen te kunnen werven, waarover al gesprekken gaande zijn. Verder is er een goede kans dat de benodigde restauratie van de beelden, die nog eens ruim 10.000 euro kost, betaald zal worden door enkele cultuurfondsen. Krijnen doet dan ook een dringende oproep aan het gemeentebestuur om deze kans te benutten voordat het te laat is.