Albo Helm tekent inmiddels al tientallen jaren. Hij maakt onder meer strips, cartoons en andere illustraties. Hij is een van de oprichters en bestuursleden van Stichting De Inkpot: het gezelschap van Utrechtse striptekenaars. En ja, dat is inderdaad vernoemd naar het imposante bakstenen gebouw aan het Moreelsepark. Maar ook naar het instrument dat tekenaars gebruiken. Het tekengezelschap bestaat twintig jaar. Om dat te vieren verscheen 1 november het Groot Utrechts Monsterboek. Ook is er een jubileumtentoonstelling in het stadhuis.
Wat is Stichting De Inktpot precies?
“Het begon met een eigen blad, als een podium voor strips en ander werk van Utrechtse tekenaars. Na een aantal jaar verlegden we onze focus naar de uitgave van boeken. In de loop der jaren ontstond er een gezelschap dat in verschillende samenstellingen stripboeken en tentoonstellingen maakt, maar ook tekenworkshops geeft. De rode draad van onze uitgaven is Utrecht. Het is onvoorstelbaar dat ons gezelschap na twintig jaar nog zo levendig is. Dat hadden we niet verwacht toen we begonnen. We dachten gewoon: laten we eens kijken wat er gebeurt. Nu moeten we af en toe oppassen dat we qua activiteiten niet uit onze voegen barsten.”
In november 2003 verscheen het eerste nummer van jullie Beeldblad De Inktpot. Waarom is het gezelschap opgericht?
“Samen met Niels Bongers (medeoprichter en -bestuurslid, red.) werkte ik ooit voor het Utrechts Universiteitsblad, wat nu DUB is. Vroeger was het een krant en daarvoor tekenden we cartoons. Tijdens een kerstetentje met de redactie raakten we in gesprek over onze stripambities. Het probleem van strips is dat je die moeilijk geplaatst kreeg. Ze kosten namelijk meer ruimte dan cartoons bijvoorbeeld. En op een klusje hier en daar na kreeg je er niet voor betaald. We wilden iets doen met de strips die we zelf bedachten. Dan maar zelf een blad beginnen. Utrecht als onderwerp leek ons heel leuk voor de strips en als je met meer mensen bent, is het ook makkelijker om de taken te verdelen. Ook kent iedereen weer andere mensen. We legden geld bij elkaar voor de drukker en maakten ons eerste blad. We verkochten het vanuit een bakfiets of een kraampje, alleen in Utrecht. Het was binnen no time uitverkocht. Er zijn veel mensen in Utrecht die iets met Utrecht hebben. Jong en oud vonden het blad leuk.”
Wat hebben jullie nog meer voor dingen gemaakt in de loop der jaren?
“Er bleken veel historische gebeurtenissen in de stad te zijn waar we bij konden aanhaken. Zo maakten we De Dwaalgids van Utrecht met het Utrechts Monumentenfonds. Ook maakten we een stripboek bij de Vrede van Utrecht: De dans van de gezanten, waar ook een Engelstalige editie van verscheen. Dat boek maakten we samen met Het Utrechts Archief. En we maakten een moderne versie van het Panorama van Utrecht 1859-2017 op de muziektent in Park Lepelenburg. Op die meterslange tekening is de hele singel getekend: een rondwandeling om de stad, gezien vanaf de singels.”
Hoe ben je ooit begonnen als striptekenaar?
“Ik maakte als jongetje al strips, over ridders en cowboys. Ik las ook veel stripboeken. Op de School voor Journalistiek ben ik weer gaan tekenen. Daarna ging ik werken bij een drukkerij en het Universiteitsblad. Daar kreeg ik voor het eerst betaald om cartoons te maken. Ik werkte uiteindelijk voor allerlei uitgaves en bladen, altijd freelance. Het leukste vond ik het illustreren van moeilijke artikelen over abstracte onderwerpen, waar de redacties meestal geen foto bij konden bedenken. Dan moest je de essentie van het stuk weten te vangen en tegelijk mensen tot lezen weten te prikkelen. Zo’n plaatje zie je namelijk het eerst.”
Wat is je lievelingswinkel in Utrecht?
“Dat is zonder twijfel Swaak op de Oudegracht. Ook toen Swaak vroeger op de Mariaplaats zat, kwam ik er al graag. Wat je allemaal wel niet kunt doen met al die spulletjes. Het is een winkel voor zowel professionele kunstenaars als hobbyisten.”
Waar haal je je inspiratie vandaan in Utrecht?
“Uit wandelingen die ik door de stad maak. In het Groot Utrechts Monsterboek heb ik een strip gemaakt die zich in mijn buurt (Tuindorp Oost, red.) afspeelt. Daardoor is ook het idee van de monsters ontstaan. Utrecht is een plek waar overal monsters kunnen zitten, zeker in de binnenstad. In steegjes, oude panden en in de ‘onderwereld’ van de werfkelders bij de Oudegracht.”
Waar beleef je de leukste avond in Utrecht?
“O, dat is iets van vroeger. Thea, mijn vrouw, en ik kennen elkaar van Kollektief Eetkafee De Baas. Daar hebben we allebei gewerkt. Dat café steunde met het verdiende geld idealistische projecten. Mensen als Harrie Jekkers, Cees Grimbergen en Koos Meinderts zaten daar ook in. Als er een kraakactie was van Tivoli Tijdelijk in de stad, gingen de fusten en de tap naar die plek toe om er die avond te kunnen tappen terwijl bijvoorbeeld het Klein Orkest aan het spelen was. Of een punkband als de Hi Jinx of de Lullabies. Mooie herinneringen aan heftige tijden. Het was een beweging die echt iets in de stad voor elkaar probeerde te krijgen, samen op een niet-hiërarchische manier.”
Utrecht is…
“…thuis”
4 Reacties
ReagerenMisschien een tip voor de DUIC ?
Regelmatig een strip publiceren van Albo (en consorten).
Ja, goeie tip!
Ik kijk er naar uit, Duic en Albo..
Elk zichzelf respecterende (E)-krant e.d. hoort uiteraart over een cartoon te beschikken waarin de kunstenaar het karakter van deze naar een hoger niveau kan gaan tillen.
De tijd van een plat levensloos fotootje bij een nieuwsartikel is voorbij en ik hoop dat het leven in dit medium weer terug gaat vloeien..!
Neemt niet weg dat een foto ook een waardevolle bijdrage kan gaan leveren wanneer deze aan hogere artistieke waardes voldoet maar toch…!
ik vind het ‘n geweldig leuk idee van jou beste @ Ton ….. En hopelijk neemt DUIC het over!!!