Verdwenen villa’s: Villa Westrenen aan de Mariaplaats Verdwenen villa’s: Villa Westrenen aan de Mariaplaats

Verdwenen villa’s: Villa Westrenen aan de Mariaplaats

Verdwenen villa’s: Villa Westrenen aan de Mariaplaats
De villa ten tijde van het Leesmuseum, 1906 (Het Utrechts Archief)
In 1828 kreeg Utrecht koninklijke toestemming om de oude stadsomwalling te slechten. Voor een nieuwe invulling van de ruimte langs de singel vroeg burgemeester Van Asch van Wijck de landschapsarchitect Jan David Zocher junior. In het zuidelijk deel ontwierp hij plantsoenen met slingerende wandelpaden, aan de noordkant kades met grote gepleisterde woonblokken en werkplaatsen. Die zijn nog te vinden aan de Van Asch van Wijckskade en Nieuwekade. Minder bekend is dat Zocher in de plantsoenen ook rechthoekige villa’s had gedacht. Zijn plannen werden in de loop van enkele decennia maar deels uitgevoerd.

In 1828 kreeg Utrecht koninklijke toestemming om de oude stadsomwalling te slechten. Voor een nieuwe invulling van de ruimte langs de singel vroeg burgemeester Van Asch van Wijck de landschapsarchitect Jan David Zocher junior. In het zuidelijk deel ontwierp hij plantsoenen met slingerende wandelpaden, aan de noordkant kades met grote gepleisterde woonblokken en werkplaatsen. Die zijn nog te vinden aan de Van Asch van Wijckskade en Nieuwekade. Minder bekend is dat Zocher in de plantsoenen ook rechthoekige villa’s had gedacht. Zijn plannen werden in de loop van enkele decennia maar deels uitgevoerd.

Rond 1845 verdwenen de stadsmuur en wal langs de Catharijnesingel. Bij het Vredenburg en Achter Clarenburg werd de Rijnkade aangelegd, waaraan Zocher enkele langgerekte woonblokken had ontworpen. Ter hoogte van de Mariaplaats kwam de Willemsbrug met twee kleine commiezenhuisjes. Vanaf hier werd de vrijgekomen ruimte langs de singel een wandelpark: het Willemsplantsoen, met nog wat glooiingen van de stadswal. Zocher maakte daarvoor een ontwerp met in het groen een vijftiental witgepleisterde villa’s. Zulke bouwwerken verhoogden volgens hem alleen maar het schilderachtige effect.

Links van de Willemsbrug villa Westrenen, rechts Rustoord. Panorama van Utrecht door J. Bos, 1859.

De bouw was afhankelijk van particulier initiatief en duurde daarom tot het volgende decennium. Er kwamen slechts enkele villa’s en ze kregen een minder blokkige vorm. Rechts van de Willemsbrug verrezen Rustoord en het woonblok Mariahoek 5-7, die er beide nog staan (Mariaplaats 23 is het verminkte Rustoord). Links van de brug kwam aan de Rijnkade het ongepleisterde huis met ronding van de familie Van Beuningen. Op de hoek van de Mariaplaats verrees een rechthoekige, gepleisterde villa die nog het meest op Zochers ontwerp leek. Aannemer was wellicht Johannes Christianus van Berkum (1810-1859), die in dezelfde jaren het (latere) Vinkepand aan de Catharijnekade bouwde.

Adellijke bewoners

In 1838 verbleef Jan André van Westrenen (1807-1870), heer van Driebergen, in het zonnige Nice. Daar ontmoette hij de elf jaar jongere Felicia Taets van Amerongen uit De Bilt. Er bloeide liefde op en ze trouwden dat jaar nog in Nice. Ze bleven daar, misschien om de ‘voorbarige’ zwangerschap te verhullen. Zo’n zes maanden later kwam hun dochter Maria Sophia ter wereld. De romance eindigde triest: begin 1839 overleed Felicia op 21-jarige leeftijd in Nice. Jan André zou nooit hertrouwen. Maria Sophia werd aanvankelijk opgenomen in het gezin van haar moeders zus, maar vanaf 1856 woonde ze samen met haar vader. Ze betrokken toen de nieuwgebouwde villa op de hoek van de Mariaplaats.

Het rechthoekige huis was ongeveer 20 bij 15 meter groot met op de hoofdverdieping vijf kamers, achteraan een trappenhuis en in het midden een lange gang. De entree zat aan de korte kant langs de Mariaplaats, met een portaaltje en daarbovenop een balustrade. Ook de gevel langs de singel had onder de middelste ramen een balkon. Om het huis lag een omhekte tuin van 750 m², maar dat was niet het enige groen: ‘Prettig en vriendelijk is het gelegen, aan alle zijden een vrij en schoon uitzicht op groen en boomen, dat aangenaam aandoet’, volgens een latere beschrijving.

Vader en dochter Van Westrenen door Heinrich Siebert, 1864 (RKD)
Vader en dochter Van Westrenen door Heinrich Siebert, 1864 (RKD)

In het grote huis waren vader en dochter niet alleen. Er woonden ook dienstbodes en ‘meiden’, evenals huisknecht Gijsbert de Leeuw en Anna Peurson, ‘juffrouw van gezelschap’. Jan André van Westrenen zelf, die hoogheemraad van de Lekdijk Bovendams was, overleed in 1870. Zijn dochter bleef er nog drie jaar wonen. Toen trouwde ze met de diplomaat Frederik graaf van Bylandt en vertrok met hem naar Berlijn.

De volgende bewoners waren ook van adel: Carel Theodorus baron van Boetzelaer (1839-1903), afkomstig van buitenplaats Sandwijck bij De Bilt, en zijn echtgenote jonkvrouw Johanna Maria van Weede (1833-1903). Van Boetzelaer, gepromoveerd als jurist, was tot 1873 burgemeester van De Bilt geweest en had de functie van ‘kamerheer des Konings in buitengewonen dienst’. Het laat zich raden welke scènes zich tussen de echtelieden afspeelden, want in 1892 vroegen zij echtscheiding aan, wat weinig gebeurde in die tijd. Carel vertrok naar Sandwijck, Johanna bleef nog vier jaar in het huis wonen.

Leesmuseum en notariskantoor

‘Naar wij vernemen is door de vereeniging “Het Leesmuseum” het groot perceel aangekocht, staande aan de Rijnkade, hoek Mariaplaats, vroeger bewoond door mevrouw van Boetzelaar’, schreef het Utrechtsch Nieuwsblad in 1896. Als gescheiden vrouw kwam je destijds niet meer van je mans naam af. Het Leesmuseum was een soort chique bibliotheek, vooral voor mensen rond de universiteit. In 1838 was deze instelling begonnen aan het Domplein. Dat pand werd echter afgebroken voor de bouw van het Academiegebouw, vandaar de nieuwe plek.

Het Leesmuseum bracht ook nieuwe bewoners: een conciërge en de conservator (bibliothecaris), Gualtherus Carel Jacob Vosmaer (1854-1916). Deze zoon van een bekende schrijver was zoöloog aan de Utrechtse universiteit bij hoogleraar Ambrosius Hubrecht; het beheer van de boekencollectie deed hij erbij. Eerder had hij op het zoölogisch station in Napels gewerkt en daar een grote liefde opgedaan voor Pompeii en de oudheid, wat blijkt uit een foto van zijn kamer vol beelden en klassieke decoraties. Boven de deur stond ‘Welkom’ in het Grieks.

Tekst loopt door onder de foto

Gualtherus Carel Jacob Vosmaer in zijn klassieke kamer (Het Utrechts Archief)

Het volgende decennium vertrok Vosmaer naar Leiden, het Leesmuseum naar de Biltstraat. Vanaf 1910 was notaris Franciskus Wilhelmus Swane (1871-1957) de nieuwe eigenaar. Hij bleef er bijna een halve eeuw wonen en werken, met een onderbreking tijdens de Duitse bezetting, toen de villa als Ortskommandantur (plaatselijk hoofdkwartier van de Wehrmacht) diende. In 1956 werd het huis afgebroken om plaats te maken voor het nieuwe kantoor van de Steenkolen Handels-Vereeniging (SHV), inmiddels een rijksmonument.

Arjan den Boer

Arjan den Boer

Arjan den Boer is publicist over geschiedenis, design, monumenten en architectuur. Voor DUIC schrijft hij dit jaar over verdwenen villa's in Utrecht.

Profiel

4 Reacties

Reageren
  1. Pol

    Arjan, volgens https://www.genealogieonline.nl/west-europese-adel/I246388.php bleven Maria Sophia van Westreenen en Frederik van Bylandt niet kinderloos.

    Wel weer een boeiend verhaal.

  2. Arjan den Boer

    @ Pol

    Dank, ik heb het verwijderd! Mijn bron was kennelijk incompleet.

  3. Utrechtse Jantje

    Wel weer ‘n stukje historie, van ons roemruchte Utreg … met plezier weer gelezen DUIC . Mijn dank hiervoor Arjan …

  4. Utrechtse Jantje

    Ik dacht te weten dat de Willemsbrug , eerder de St. Mariabrug heette …..wie weet dat nog met zekerheid ?

Plaats een reactie

Lees voor u reageert onze algemene voorwaarden. Alle reacties worden vooraf gemodereerd. Uw IP adres is geregistreerd (wordt niet gepubliceerd).