In de wijk Lunetten start de gemeente Utrecht onder de naam ‘Het Nieuwe Inzamelen’ een pilot om afvalscheiding te stimuleren. Met deze nieuwe methode wordt de hele inzamelsystematiek omgedraaid. Restafval voorzieningen zullen minder vaak worden geleegd en/of verder van woningen worden geplaatst. Inzamelvoorzieningen voor gescheiden afval worden daarentegen dichterbij woningen geplaatst en/of vaker geleegd. Doel van de pilot is dat inwoners meer afval gescheiden gaan aanbieden.

Als het gaat om afvalscheiding scoort de gemeente Utrecht al jaren erg goed ten opzichte van andere grote steden in Nederland. In 2009 werd 37 procent van het afval in Utrecht gescheiden ingezameld. Dat resultaat is mede bereikt door de hoge scheidingsbereidheid van de Utrechtse burger, waaruit blijkt dat afvalscheiding belangrijk wordt gevonden. Met een nieuwe doelstelling voor 2015 heeft Staatsecretaris Atsma bepaald, dat tussen de 60 en 65 procent van het afval moet worden gescheiden. Daarmee legt Atsma de lat voor gemeentes beduidend hoger. Om die doelstelling te halen is (ook) in Utrecht dus een flinke stap voorwaarts nodig. Deze stap zal worden gezet vanuit een nieuwe visie op inzamelen van afval onder de noemer ‘Het Nieuwe Inzamelen’. In de praktijk worden restafval voorzieningen minder vaak geleegd (bij huis-aan-huis inzameling) en/of verder van woningen geplaatst (bij ondergrondse containers). Inzamelvoorzieningen voor gescheiden afval worden daarentegen dichterbij woningen geplaatst en/of vaker geleegd. Het resultaat hiervan zal zijn dat inwoners meer afval gescheiden gaan aanbieden en minder als restafval weggooien.

De verwachte resultaten van de pilot zijn afgeleid van een soortgelijk project in de gemeente Zwolle (uitgevoerd door ROVA). Bij een succesvolle pilot in Lunetten worden de bevindingen uit deze pilot gehanteerd om in de overige wijken van Utrecht Het Nieuwe Inzamelen verder uit te rollen. Daarmee kunnen de resultaten voor de gemeente Utrecht leiden tot een substantiële toename van het totale bronscheidingspercentage. Op de lange termijn zou dit percentage nog verder kunnen stijgen.