Merel Blom ontmoet Alexis de Roode: ‘In literair opzicht is Utrecht het nieuwe Amsterdam’ | De Utrechtse Internet Courant Merel Blom ontmoet Alexis de Roode: ‘In literair opzicht is Utrecht het nieuwe Amsterdam’ | De Utrechtse Internet Courant

Merel Blom ontmoet Alexis de Roode: ‘In literair opzicht is Utrecht het nieuwe Amsterdam’

Merel Blom ontmoet Alexis de Roode: ‘In literair opzicht is Utrecht het nieuwe Amsterdam’
Utrecht huisvest grote dichters en schrijvers. DUIC’s eigen literatuurwetenschapper en leesfanaat Merel Blom gaat op zoek naar het verhaal achter deze woordenkunstenaars en gaat met hen in gesprek over hun schrijf- en leeservaring en hun beleving van de stad Utrecht. Om de week te lezen op DUIC.

Utrecht huisvest grote dichters en schrijvers. DUIC’s eigen literatuurwetenschapper en leesfanaat Merel Blom gaat op zoek naar het verhaal achter deze woordenkunstenaars en gaat met hen in gesprek over hun schrijf- en leeservaring en hun beleving van de stad Utrecht. Om de week te lezen op DUIC.

Alexis de Roode 02Opperdichter Alexis de Roode gaat het over een andere boeg gooien dan zijn voorganger Chrétien Breukers. Sinds deze zomer is hij de nieuwe Gildemeester van het Utrechts Dichtersgilde. Hij verliet er zijn landhuis in Maarssen voor en verhuisde terug naar de stad. ‘Nooit gedacht dat ik een manager in mij had, maar leuk is het wel!’

‘Dit gebouw staat voor mij symbool voor het nieuwe elan van Utrecht. Zo ruimtelijk en toegankelijk’, zegt de kersverse Gildemeester terwijl we plaatsnemen in het café op de zesde verdieping van het nieuwe Stadskantoor bij het Jaarbeursplein. ‘Utrecht heeft de afgelopen tien jaar meer zelfvertrouwen, présence naar buiten toe, gekregen,’ ziet hij. ‘We hebben hier een sterke literaire scene door initiatieven als de Nacht van de Poëzie, het festival City2Cities, de HKU-schrijfopleiding en het Literatuurhuis. Utrecht is het nieuwe Amsterdam, in literair opzicht.’ De schrijver grijnst: ‘Nou ja, ik weet niet of dat wishful thinking is. Toch is het een teken aan de wand dat Manuscripta, de jaarlijkse opening van het boekenseizoen, dit jaar voor het eerst in Utrecht werd gehouden en het NK Poetry Slam hier is. Deze stad heeft een grote aantrekkingskracht op jong literair talent. Ik wacht met spanning tot de eerste Amsterdamse uitgevers hierheen verhuizen.’

‘Ach, P.C. Hooft was ook een dichter’

‘We willen als stadsdichters zichtbaarder worden voor de bewoners van Utrecht,’ vertelt De Roode. ‘Het Gilde heeft zich de afgelopen twee jaar niet zo sterk gemanifesteerd. Ik merk dat er veel mogelijk is en wil er hard aan trekken.’ Zo stellen de Gildeleden zich de komende maanden voor tijdens lunchpauzevoordrachten in het Stadskantoor, zijn de eerste drie zadelhoesjes met dichtregels in het kader van de Tour de France 2015 al verspreid en – benadrukt de Gildemeester – moeten er vooral ook veel gedichten geschreven worden.

‘Het is voor het eerst in mijn leven dat ik zo’n verantwoordelijke positie heb. Ik ben geen managerstype,’ zegt De Roode. Zijn ogen fonkelen: ‘Maar het is erg leuk om macht te hebben! Ik heb plezier in connecties maken en opdrachten aantrekken voor het Gilde. Dat had ik tien jaar geleden nooit gedacht. De meeste dichters zijn heel solitaire mensen. Die zitten toch vaak bij voorkeur ergens op een kamertje te schrijven of te lezen. Maar het kan dus best: P.C. Hooft dichtte tenslotte ook.’

‘Jullie hebben het nog niet door, maar ik ben een dichter’

Na zijn studie werkte De Roode een tijd als geoloog en ICT-er. ‘Ik deed het niet slecht, maar had niet het gevoel dat ik er een heilig doel vervulde. In schrijven had ik al sinds mijn pubertijd zoveel meer plezier,’ zegt hij. Daarom begon hij aan een deeltijdopleiding tekstschrijven. ‘Daar merkte ik: dit is wat ik moet doen. Bij een vak over poëzie keek ik naar al mijn oude aantekeningen en dagboeken en realiseerde dat ik al heel lang bezig ben met dichten. Het waren geen brainstorms, zoals ik altijd dacht, maar dichtregels.’

Via het Poëziecircus en poetryslams kwam De Roode in contact met uitgevers en rolde het literaire wereldje in. In 1998 bezocht hij voor het eerst de Nacht van de Poëzie. ‘Ik liep daar en dacht heel irrationeel: hier ben ik dan. Jullie hebben het nog niet door, maar ik ben een dichter en hier ga ik in de toekomst ook optreden.’ In 2006 stond hij er, nadat zijn debuutbundel Geef mij een wonder (2005) genomineerd was voor de Buddinghprijs (voor het beste Nederlandstalige poëziedebuut). Een droom die uitkwam. ‘Op hét poëziepodium van Nederland staan is toch wel de heilige graal van de dichtkunst. Daar hebben alle grote dichters gestaan.’ Na zijn debuut volgden de bundels Stad en Land (2008) en Gratis tijd voor iedereen (2010).

De Gildemeester vertelt dat schrijven – als het lukt – een diepbestendig, groot geluk geeft. Maar nog steeds staat hij het liefst op het podium. ‘Daar gaat het bijna nooit mis. Bij een gedicht kan ik nog weken of maanden nadenken over hoe het beter kan. Van een voordracht kan ik altijd wel iets van maken. Als je datgene hebt gevonden waar je goed in bent, krijg je dat meteen terug vanuit je omgeving. Omdat mensen waarderen wat je aan het doen bent.’

(Tekst Merel Blom)

2 Reacties

Reageren
  1. Rob van der Hilst

    Amsterdam, wat is dat? Soort kaas? Of drank? 🙂

  2. Rick van Dam

    @Rob van der Hilst

    Geen idee? Het klinkt wel heel vies…

Plaats een reactie

Lees voor u reageert onze algemene voorwaarden. Alle reacties worden vooraf gemodereerd. Uw IP adres is geregistreerd (wordt niet gepubliceerd).