Waar recent nog discussie werd gevoerd over de wederom gestegen bouwkosten van het Muziekpaleis aan het Vredenburg is het verdacht stil rond de Stichting Jazz Utrecht (SJU), die nog overal als partner in de uiteindelijke exploitatie wordt vermeld. Nadat het SJU Jazzpodium op de Varkenmarkt juni vorig jaar wegens bedrijfseconomische redenen haar deuren sloot is er echter geen rol meer voor de stichting weggelegd als in 2013 het Muziekpaleis wordt opgeleverd. 

Door het voorspoedige verloop van de bouw van het Muziekpaleis wordt de bouwkundige oplevering in oktober 2013 gehaald. Dat gaf het Utrechtse college van burgemeester en wethouders april dit jaar te kennen aan de gemeenteraad. Ook de voorbereidingen voor de ingebruikname van het Muziekpaleis vorderen volgens het college. ‘Zoals afgesproken in de samenwerkingsovereenkomst met de Stichting Tivoli en SJU gebeurt dat in goed overleg’, stelde het college. En ook tijdens de raadsinformatieavond (RIA) afgelopen dinsdag werd SJU nog gewoon als partner genoemd. Vraag tijdens de RIA was of de drie partijen de noodzakelijke huurverhoging van ruim een ton kunnen opbrengen. Die was al begroot op 3,3 miljoen euro en de verhoging zou kunnen betekenen dat de organisaties de exploitatie niet kunnen rond krijgen. In dat geval moet de gemeente Utrecht bijspringen, zo staat in het contract.

De vraag rijst echter of SJU nog als partij/partner moet worden gezien nadat zij in juni vorig jaar, gedwongen door huurverhogingen en wegvallende subsidies, haar deuren voor het publiek moest sluiten. In een bericht op de website stelt SJU-voorzitter Paul Adriaanse, dat het bestuur geen andere oplossing zag dan het sluiten van het podium. De stichting blijft volgens Adriaanse echter wel bestaan en zal in goed overleg en samen met andere muziekpartijen jazzconcerten initiëren en ondersteunen. ‘Deze oplossing is de enige manier om de jazzmuziek te behouden voor Utrecht’, volgens Adriaanse. ‘In nauwe samenwerking met de Muziekpaleis-partners zal met een nieuwe jazzprogrammering een breder publiek moeten worden aangesproken dan tot nu toe in de kleine SJU-kelder mogelijk was.’ Dat laatste impliceert een nog actieve rol in de uiteindelijke exploitatie.

Wie probeert contact te zoeken met SJU krijgt de melding dat het telefoonnummer en het e-mail account in verband met sluiting van het SJU Jazzpodium en het beëindigen van de activiteiten niet meer worden gebruikt. Ook de accounts op Twitter en Facebook staan sinds juni vorig jaar op radiostilte, hoewel die laatste door volgers nog wel regelmatig van nieuwe berichten wordt voorzien. Zoals het bericht uit oktober 2011 dat verwijst naar de commissiebrief van 28 september 2011 van cultuurwethouder Frits Lintmeijer aan de commissie Mens en Samenleving van de Utrechtse gemeenteraad. Lintmeijer meldt daarin ‘dat de ontmanteling van de SJU-organisatie in de oude vorm zijn afronding nadert en doet verslag van de financiële afwikkeling van zaken. De wethouder stelt voorts dat ‘rekening houdend met beperkte beheerslasten én in de samenwerkingsovereenkomst vastgelegde verplichtingen voor de rechtspersoon SJU tot de opening van het Muziekpaleis een budget van maximaal 525.000 euro beschikbaar is voor jazzprogrammering in het najaar van 2011 en in 2012 en 2013.’ In een sobere opzet is volgens de wethouder, voor die periode niettemin een aantrekkelijke jazzprogrammering mogelijk die een brug kan slaan naar het Muziekpaleis. De brief passeerde geruisloos de Utrechtse gemeenteraad waar eerder ook al de boodschap passeerde dat het SJU-bestuur tot aan de fysieke fusie zijn bijdrage blijft leveren aan het gezamenlijke bedrijfsplan.

De SJU is daarmee dus definitief uit beeld in de uiteindelijke exploitatie van het Muziekpaleis en welke bijdrage het SJU-bestuur tot aan de oplevering levert valt nergens te achterhalen. Vreemd is het dan op zijn minst, dat in alle stukken en vergaderingen de SJU nog steeds wordt vermeldt als zijnde partner in die exploitatie. Op het Facebook account van SJU las de redactie van DUIC in het eerder aangehaalde bericht het commentaar: ‘De SJU is dood, leve de Jazz in de breedste zin des woords. Ook in Utrecht!’ Dat commentaar lijkt duidelijker dan het politieke rookgordijn rond het feit dat de SJU niet meer meedoet.

Door: Maurice Hengeveld