Van de meeste verdwenen fabrieken in Utrecht zijn ook de gebouwen inmiddels weg. Enkele bleven echter bewaard en hebben een nieuwe bestemming gekregen. De Stichtse Olie- en Lijnkoekenfabriek (SOL), later bekend als de Cereolfabriek, is in 2014 gerestaureerd. Eén onderdeel verkeerde echter nog in een slechte staat: de bijbehorende directievilla achter de fabriek. Momenteel is de restauratie gaande en daarna komt Wijkbureau West erin. Op Open Monumentendag (zaterdag 9 september) is de directievilla, die nu in de steigers staat, open voor publiek.
Eind 19e eeuw maakten stoommachines het mogelijk om op grote schaal veevoer te produceren, zodat boeren niet meer van eigen gras en andere teelt afhankelijk waren. Uit lijnzaad werd olie geperst, die gebruikt kon worden voor bijvoorbeeld margarine, terwijl uit de overblijfselen lijnkoeken werden gemaakt voor het vee. Het restproduct was dus minstens even belangrijk als de lijnolie, maar die hielp wel de productie rendabel te maken. De eerste olie- en lijnkoekenfabriek in Utrecht was Hooghiemstra aan de Wittevrouwensingel omstreeks 1885.
Rond de eeuwwisseling ontstond de coöperatieve gedachte: boeren sloegen de handen ineen om een eigen fabriek te beginnen, voor een eerlijke prijs en de juiste kwaliteit. Er was namelijk veel slecht veevoer op de markt. ‘Vervalsching, bedrog en misleiding worden door de coöperatie teruggedrongen.’ De Stichtsche Boerenbond nam in 1907 het initiatief voor de Coöperatieve Stichtsche Olie- en Lijnkoekenfabriek (SOL). Maar liefst 1.150 boeren werden lid en maakten zo de realisatie mogelijk, die 175.000 gulden kostte. Men kocht grond aan het Merwedekanaal bij de sluis, een strategische plek voor de aan- en afvoer. De veevoederfabriek moest 5 miljoen lijnkoeken per jaar gaan produceren.
Tekst loopt door onder de afbeeldingen
Mooie machinerieën
Vlak voor kerst 1908 was het zover. ‘Hedenmorgen had in het nieuwe fabrieksgebouw der vereeniging Coöperatieve Stichtsche Olie- en Lijnkoekenfabriek de feestelijke openingsvergadering plaats. De fabriek was sierlijk met groen en tapijten versierd.’ In een andere krant stond: ‘Voor de fabriek, getooid met de driekleur, stonden rijen van tilburies en tentwagentjes, die de vele landbouwers, in het bedrijf betrokken, hadden aangevoerd.’ Behalve boeren waren prominenten en politici aanwezig, zoals de burgemeester en commissaris der koningin, en uiteraard de voorzitter van de coöperatie, Jean Baptiste Louis Corneille Charles baron de Wijkerslooth de Weerdesteyn — zelf bepaald geen boer! ‘Na afloop der vergadering bezichtigden de aanwezigen het prachtige fabrieksgebouw en de mooie machinerieën, die pleiten voor de voortreffelijkheid der fabriek des heeren Frans Smulders te Utrecht, welke deze leverde.’ De bij de SOL-fabriek aangestelde directeur, Hermanus Gratianus van Beusekom, was een boerenzoon die bij Frans Smulders had gewerkt en een deskundige was geworden op het gebied van de veevoederproductie.
Ontwerper van de SOL-fabriek was ‘de in katholieke kringen welbekende architect’ Gerardus Antonius Ebbers (1858-1922). Hij had eerder kerken en scholen ontworpen, zoals de Sint-Josephkerk aan de Draaiweg en het ‘kloostergebouw’ aan de Deken Roesstraat waarvan onlangs de veranda is gesloopt. Fabrieken bevielen Ebbers blijkbaar ook goed, want twee jaar later ontwierp hij nòg een olie- en lijnkoekenfabriek in Utrecht. Die verrees aan de Vaartsche Rijn in opdracht van de Noord-Hollandse Boerenbond, voor wie deze centrale locatie buiten de eigen provincie kennelijk handig was! In 1925 werd die fabriek verkocht aan Hooghiemstra en toen de SOL begin jaren vijftig Hooghiemstra overnam, kwam ook deze ‘Ebbers’ erbij. Het fabrieksgebouw in Hoograven is in 1969 afgebrand.
De nog bestaande SOL-fabriek bij Oog in Al was aanvankelijk vrij eenvoudig, al waren er kleine torentjes en boograampjes aangebracht ter versiering, evenals banden van witte baksteen. Naast de eigenlijke fabrieksruimte bevatte het gebouw een oliehuis, machinekamer, smederij en schaft- en waslokalen voor de arbeiders. Achter het hoofdgebouw stond een lager pakhuis. In 1910 werd een nieuw oliehuis met drie reservoirs nog door Ebbers in kasteelachtige stijl ontworpen. Later zouden er allerlei bijgebouwen, uitbreidingen, silo’s en slurven bijkomen waardoor de hoofdvorm nauwelijks meer te zien was. De grootste toevoeging zou in 1951 het hoge extractiegebouw zijn.
Directievilla
Linksachter de fabriek ontwierp Ebbers in 1908 wat nu de directievilla wordt genoemd. De architectuur is verwant aan die van de fabriek – met bakstenen sierbanden – en heeft kenmerken van de chaletstijl met dakkapellen, overstekende daken en houten betimmering. Een blik op de bouwtekening leert dat het oorspronkelijk een gebouw was met een gemengde functie: kantoor, paardenstal en ‘baaswoning’. Die woning was niet voor directeur Van Beusekom, maar voor de baas oftewel fabrieksopzichter. De directeur had er wel een werk- en ontvangstkamer, waarvan de lambrisering nog deels aanwezig is, maar hij woonde zelf aan de Leidseweg bij de Munt. De paardenstal was nodig omdat de fabriek eigen wagens met paarden had voor het vervoer van de veekoeken. Al in 1915 werden de ‘kantoorlokalen’ en daarmee het pand flink uitgebreid. In 1922 werd de paardenstal verbouwd tot kamer en in 1951 was het gehele gebouw in gebruik als kantoor.
Inmiddels groeide het bedrijf weer na een moeilijke periode tijdens de crisisjaren en de oorlog. De veevoederproductie bestond allang niet meer alleen uit koeken. Sojabonen kwamen in plaats van lijnzaad. Concurrent Hooghiemstra werd overgenomen en in 1967 verrees een grote nieuwe silo aan de Protonweg op Lage Weide. Mede als gevolg van sojaspeculaties en de oliecrisis ging SOL in 1973 failliet. Het bedrijf werd overgenomen door Central Soya, later Cereol Benelux. In 2002 sloot de fabriek nadat de gemeente het bedrijf voor 17 miljoen euro uitkocht vanwege overlast. Na een brand in 2008 bleven de meest monumentale gebouwen staan en werd de rest gesloopt. Met de restauratie van de directievilla is de herbestemming compleet.
8 Reacties
ReagerenWeer een leuk en informatief stuk door Arjen de Boer.
Lange tijd heb ik gedacht dat de twee gebouwen op Kanaalweg 1 en 2 ook bij de fabriek hoorden. Dat is echter niet het geval, nummer 1 zou een sluiswachterswoning zijn geweest. Daarvan staan er meerdere in Utrecht, misschien een leuk idee voor Arjen om daar eens een stuk over te schrijven?
Mooi industrieel erfgoed, gered, gerestaureerd en prima variatie aan gebruikers, veel goeie acties! Dank voor je mooie verhaal inclusief alle links weer Arjan!
Wij kennen het vooral als de soja fabriek!
Ik heb daar als kind uren op dat platform gestaan om te zien hoe dat graan uit de boten werd gezogen in die grote buizen die toen over de weg hoog naar de fabriek werd gezogen. Er waren in die tijd alleen maar fabrieken. De aluminium en sigarenfabriek van Carl Uppman.
Mooi verhaal.
Iedere dag werder grote schepen vol met sojabonen afgemeerd.
En er hing altijd een vieze lucht.
Ook de stad uitgejaagd door de omgeving.
Wout, in Bangladesh en Myanmar kun je nog heerlijk tussen de stinkende fabrieken in de stad leven als je dat graag wil. Emigratietip van de dag!
“In 2002 sloot de fabriek nadat de gemeente het bedrijf voor 17 miljoen euro uitkocht vanwege overlast.”
De link naar het archief laat een foto uit 1989 zien. Volgens mij stond die fabriek in 2002 al lang leeg