Misschien was ik wel wat laat met mijn eerste vriendinnetje. Maar het Lombokkertje was er wel heel snel bij. Hij had zijn ogen nog maar nauwelijks open, of hij had al een meissie. Nou ja, meissie … zeg maar meid. Toen het Lombokkertje geboren was, was zij immers een stuk groter dan hij. Het is dat ze zacht was en leuke geluidjes maakte, anders was ze bijna afschrikwekkend voor hem geweest. Maar nu dus niet. Nee, zeker niet. Het vriendinnetje moest overal mee naar toe. Naar de woonkamer. Naar de schuur. Ja zelfs naar zijn slaapkamer. Op die jonge leeftijd al. Dus zijn ouders maar sjouwen. Ze was immers voor hem te groot om zelf mee te nemen.
Maar nu het Lombokkertje al weer ouder is dan één jaar, sleurt hij haar gewoon zelf mee. Soms blijft ze daar heel stilletjes onder. Maar als hij haar op de juiste plekken raakt, wordt ze enthousiast. Dan begint ze tot 10 te tellen. Of de kleuren blauw, geel en groen te noemen. Of driehoek, vierkant of ster. Of ze zegt ineens: ‘Hallo, ik ben nijntje.’
Ja, die kleine meid blijft zich netjes voorstellen, hoe vaak het Lombokkertje haar ook heeft gezien. Je zou verwachten dat hij op een gegeven moment wel zou denken: ‘Ja, dat weet ik nu wel’, waarna hij haar de rug zou toekeren. Maar nee hoor, nijntje blijft zijn grote heldin. Hij blijft haar zachte, witte oren aaien. En hij blijft in haar net zo zachte rode truitje knijpen, waarna zij weer een van haar kreetjes slaakt. Blauw. Vier. Driehoek. Alleen lijkt ze nu wel uitgezongen. Telkens als het Lombokkertje in haar linkerpootje kneep, zong ze eerst nog – enigszins vals – ‘nijntje, een heel lief konijntje’. De eerste keer vonden mamma en pappa dit nog wel een leuk deuntje, maar de tweede keer al een stuk minder. Laat staan de 123e keer. Maar gelukkig was zij het zelf ook snel beu, en stopte ze met zingen.
Nu horen we haar alleen maar zingen als we een van de musical-cd’s opzetten die zij met haar vriendjes heeft gemaakt. Daarop is ze een stuk beter bij stem. Een pluspunt van die cd is dat we de controle hebben. Het Lombokkertje weet immers nog niet hoe hij de cd-speler moet aanzetten, zodat we zelf kunnen bepalen hoe vaak we haar horen. En dat is eigenlijk best wel vaak, eerlijk gezegd.
Als ouders van haar vriendje zijn we gewoon blij met haar. Een groot voordeel is dat ze uit Utrecht komt. En de stad goed kent. Dat schept toch een band met ons Lombokkertje, die ook in deze stad geboren is. Omdat ze al in ons huis woont, hoeven we hem niet naar haar te brengen, of hem op te halen. Dat scheelt weer reistijd. In dit huis kunnen we haar trouwens ook makkelijk alleen laten. Zij zal er geen traan om laten. En het Lombokkertje ook niet. Doordat nijntje verschijnt in allerlei boekjes, hoeft het Lombokkertje haar nooit te missen. Zo was ze er zelfs bij op vakantie in het buitenland. En ook in het vliegtuig, samen met een vliegenier.
In de straten van Utrecht hoeft hij haar al helemaal niet te missen. Daar zorgen die nijntje-verkeerslichten wel voor. Of anders die vele posters in de stad die verwijzen naar het Dick Brunahuis. Naar dat huis zelf zijn we nog niet geweest. En ook vermijden we de nijntje-afdeling van sommige warenhuizen. Niet omdat hij zo’n grote hoeveelheid aan Nijntjes nog niet aan zou kunnen. Nee hoor, daar is hij stoer genoeg voor. Maar ik weet niet of hij het aankan om ook andere aanbidders van nijntje te zien. Al die jochies daar, die haar ook willen aaien. Misschien erger nog is dat zij daarin meegaat. En nog wel met veel plezier. Nee, dat kunnen we hem niet aandoen. Zijn hartje zou breken.
Dus hebben we het voorlopig nog maar even niet over dat Dick Brunahuis. Als hij wat ouder is maken we wel duidelijk dat nijntje van iedereen is. En als dat niet helpt, moeten we maar hopen dat zijn volgende vriendinnetje geen knuffel is, maar een meisje uit zijn groep.
geen Reacties
ReagerenEr zijn nog geen reacties geplaatst.