Terwijl Nederland kampt met een groeiend gebrek aan stageplaatsen voor jongeren lijkt het Utrechtse college van burgemeester en wethouders zich van geen probleem bewust. Op vragen van GroenLinks over het schrijnende tekort geeft het college te kennen daarover geen nieuwe signalen te ontvangen. Het probleem zou volgens het college wel al langere tijd spelen voor leerlingen in de sector zorg en techniek.

Afgelopen dinsdag viel op de economiepagina van AD/UN nog een artikel te lezen over het schrijnende tekort aan stageplaatsen voor leerlingen van zowel voortgezet onderwijs als mbo en hbo. Daarbij stelt professor Joop Schippers, hoogleraar arbeids- en emancipatie-economie in Utrecht, dat de inzet van deeltijd-ww’ers het probleem zou kunnen keren. In veel door de crisis afgeslankte bedrijven en instellingen is iedereen nodig voor de ‘productie’ en is er weinig tot geen ruimte beschikbaar voor de begeleiding van stagiaires. Cijfers van het ROC-Enschede laten een daling van het aantal openstaande stageplaatsen zien van 15 procent en ook werkgeversorganisatie VNO-NCW erkent het groeiende gebrek aan stageplaatsen, volgens AD/UN. De gemeente Utrecht zegt echter geen niet bekend te zijn met de signalen. GroenLinks vroeg het college begin december of het bekend is dat, zeker in de huidige economische crisis, scholen moeite hebben met het vinden van stageplekken voor hun leerlingen. Volgens GroenLinks betekent het ontbreken van een goede stageplek voor sommige leerlingen, dat zij hun opleiding niet kunnen afmaken en daardoor geremd worden in hun ontwikkeling en beperkt in hun kansen.

Rond het groeiende tekort aan stageplekken meent het college, dat de gemeente zich voldoende inspanningen getroost om de samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven in brede zin te ondersteunen. Als voorbeeld verwijst zij naar de inspanningen van JINC, een intermediaire organisatie die met personele en financiële steun van onder andere 20 grotere bedrijven en een netwerk met nog eens circa 130 bedrijven sollicitatietrainingen en bedrijfsbezoeken organiseert. Scholen, kenniscentra en bedrijven zelf blijven echter, volgens het college primair verantwoordelijk voor voldoende en kwalitatief goede stageplaatsen.