Onder de titel ‘God Save The Queen’ komt het Centraal Museum in maart met een tentoonstelling over de punkperiode in Nederland. De naam van de tentoonstelling komt van het gelijknamige nummer van de Sex Pistols, één van de beroemdste punkbands uit de jaren zeventig. De expositie gaat over de periode van 1977 tot 1984. Jongeren braken  in deze periode van crisis, hoge werkloosheid en woningnood uit een uitzichtloze situatie.

Doe-het-zelf was het mantra tijdens de punkperiode. Punkers kraakten de slooppanden van de steden en begonnen daarbinnen nieuwe bedrijfjes. De muziek en de kunst werden door de jonge generatie flink opgefrist: de punk verjoeg de gekunstelde symfonische rock van de jaren zeventig en de kunstenaars maakten hun doeken en broeken weer vuil met verf. Nederland staat centraal maar er wordt ook buiten de grenzen gekeken. In de tentoonstelling worden werken getoond van Walter Dahn, Georg Dokoupil en de Amerikanen Keith Haring, Rammellzee en Jean-Michel Basquiat. Maar ook Spray Armee komt aan bod, een tijdelijk collectief gevormd door René Daniëls, Hewald Jongenelis, Rob Scholte en Roland Sips in een poging een Nederlands antwoord te geven op de Amerikaanse graffiti. De getoonde werken komen uit zowel museale als privé-collecties. Bezoekers kunnen tijdens de tentoonstelling ook zelf aan de slag met onder andere analoog chatten, graffiti, buttons maken en een interactief drumstel.

Wereldwijd is er de laatste jaren veel belangstelling voor de jaren tachtig. De herleving is goed merkbaar in de muziek en de mode en internationaal zijn er diverse tentoonstellingen geweest die dat decennium belichtten. In Nederland heeft er tot nu toe nog geen tentoonstelling plaatsgevonden over dit onderwerp.