DUIC brengt naast elke dag online het laatste nieuws ook achtergronden in de papieren krant. Hieronder kan je een van de verhalen lezen die de afgelopen week in de krant is verschenen. Wil je de hele krant nog eens in zijn geheel nalezen? Kijk dan onderaan dit bericht.
Het kan u nauwelijks zijn ontgaan, op zaterdag 23 april heeft het Centraal Museum na een langdurige renovatie zijn deuren voor het publiek geopend. Wie het museum oude stijl kent, zal verbaasd staan, het interieur heeft een metamorfose ondergaan. Niet langer verdwalen, maar ontspannen dwalen, lijkt het motto. DUIC columnist Marcel Gieling sprak hierover met Edwin Jacobs en Marco Grob, respectievelijk artistiek en zakelijk directeur.
Al pratend ontdek ik dat er een sterk tandem tegenover mij zit. In functie dragen de heren twee verschillende petten, maar over het heden en de toekomst van het museum zijn ze het helemaal met elkaar eens. Beiden zijn overtuigd dat het museum met deze renovatie een sprong in de toekomst maakt.

Ik was nogal sceptisch, want wil niet iedere museumdirecteur een eigen vlag planten? Weer een verbouwing! Sjarel Ex, die van 1988 tot 2004 in Utrecht de scepter zwaaide, verplaatste de entree van de Agnietenstraat naar de zijkant van het museum en nu, vijftien jaar later, is de situatie weer omgedraaid. “Dat besluit is niet van maandag op dinsdag genomen”, zegt Marco Grob. “Een grondige analyse in samenwerking met ontwerpbureau Soda is hieraan vooraf gegaan. De terugplaatsing van de entree naar zijn oorspronkelijke plek was een absolute voorwaarde om het museum de eenentwintigste eeuw in te loodsen.”
Het museum is onherkenbaar heringericht. Niet langer het kruip-door-sluip-doorgevoel, maar lichte ruimtes zonder benauwde gangetjes
De nieuwe, of beter gezegd de nieuwe/oude entree, werd al in juni 2015 feestelijk heropend. Meteen naast de entree betreedt de bezoeker de museumwinkel, hier worden ook de entreetickets verkocht. De winkel is gehuisvest in de kapel, waarin een vide is gemaakt die via een nieuwe monumentale trap te bereiken is. Op de vide bevindt zich het informatiecentrum en, als ik dan een minpuntje moet noemen, de vide is voor rolstoelgebruikers alleen onder begeleiding met de lift bereikbaar. Ik word door hen uitgenodigd voor een rondje museum nieuwe stijl.
Publiekstrekkers
Na de entree kan de bezoeker twee kanten op. Ten eerste naar een educatieve ruimte waarin de stad Utrecht in al haar facetten wordt gepresenteerd. Want, zo benadrukken Jacobs en Grob, “de stad Utrecht staat in alles centraal.” De educatieve ruimte, voorheen het museumcafé, is door middel van een glazen brug verbonden met de eveneens gerenoveerde stallen. Een slimme oplossing want in de oude situatie waren de stallen slecht(s) bereikbaar via een ingewikkeld gesitueerde ondergrondse gang. De brug is het startpunt voor een bezoek aan de stallen. Daarbij biedt de brug de bezoeker een blik op de nieuw aangelegde tuin. In de stallen kun je niet meer zoals vroeger verdwalen, er is een heen en een terug. Makkelijker kan het niet.
De stallen, waar op dit moment de tentoonstelling Haar te zien is, zijn voorbehouden aan tijdelijke tentoonstellingen en dat is voor mij de aanleiding om Jacobs en Grob te vragen waarom er in Utrecht geen grote publiekstentoonstellingen worden georganiseerd zoals David Bowie in Groningen of Jeroen Bosch in Den Bosch? Tentoonstellingen waarvoor mensen in de rij staan en waarvan ook de middenstand aantoonbaar flink meeprofiteert. Marco Grob geeft het antwoord: “Jeroen Bosch in Den Bosch spreekt voor zich, bovendien is daar heel veel provinciegeld voor vrijgemaakt, en het Groninger Museum werd gevraagd om Bowie over te nemen, daar kwam geen ander museum tussen. Bovendien streeft het Centraal Museum naar een structurele groei en niet zozeer naar tijdelijke pieken.”
De andere keuzemogelijkheid is om vanaf de entree het hoofdgebouw betreden. Hier is ruim plaatsgemaakt voor de vaste presentatie. Zou de renovatie inderdaad de beloofde verbeteringen hebben gebracht? Het moet worden gezegd, het museum is onherkenbaar heringericht. Hier en daar zijn muren verwijderd, soms alleen doorgebroken, waardoor ruimten zijn gecreëerd die je de oude situatie doen vergeten. Niet langer het kruip-door-sluip-doorgevoel, maar lichte ruimtes zonder benauwde gangetjes. De Nieuw Utrechtse Kamers bijvoorbeeld, kamers waar hedendaagse kunstenaars bij toerbeurt een podium wordt aangeboden, waren in de oude situatie ietwat verstopte kleine ruimten. Nu zijn er ruime, heldere kamers gecreëerd waarin de kunstenaar zijn werk aantrekkelijker kan exposeren en de bezoeker de ruimte krijgt het geëxposeerde werk van dichtbij, maar ook van enige afstand te bekijken.
Zakelijk directeur Marco Grob: “Voor het nijntje museum staan op sommige dagen al rijen wachtenden”
Tentoonstellingen
Gelijktijdig met de heropening start de tentoonstelling De wereld van Utrecht waarin topstukken uit alle deelcollecties worden getoond. En hoewel er kunst en kunstschatten uit alle windstreken te zien zijn, staat Utrecht centraal en dat in de meest uitgebreide zin van het woord. De expositie waarin topstukken uit de museumcollectie is te zien tot 30 april 2021. De wereld van Utrecht is te zien op de begane grond en de eerste verdieping en is veelomvattend: oude kunst, moderne kunst, mode, stadsgeschiedenis, fotografie en toegepaste kunst – alles komt erin samen.
De (zit)meubelen van Gerrit Rietveld bijvoorbeeld zijn geëtaleerd op een slim geconstrueerd podium en er tegenover staat zijn beroemde buffetkast in al zijn schoonheid. De werken van surrealistische schilders uit de Utrechtse School hebben de ruimte gekregen die hen toekomt. Er zijn schilderijen van Willem Wagenaar, Jopie Moesman, Gerrit van ‘t Net, om maar een paar namen te noemen. De magisch-realistische schilderijen van Pyke Koch, maar ook mode, kostuum en religieuze kunst hebben een nieuwe plek gekregen en steeds word ik verrast door de ruimtelijkheid en, niet te vergeten, door de verlichting. In het hele museum zorgen LED-spots voor de verlichting van de kunstwerken die nu minder ‘hard’ zijn uitgelicht. Daarbij zorgt deze verlichting voor een enorme energiebesparing.

Marco Grob komt nog even terug op mijn vraag met betrekking op een publiekstrekkende tentoonstelling, hij zegt: “In Utrecht staan op sommige dagen nu ook al rijen wachtenden, (nog) niet voor het Centraal Museum, maar wel voor het nijntje museum.” Als nijntje ter sprake komt, vraag ik of het niet vervelend is dat het nijntje museum meer bezoekers trekt dan de oude en nieuwe collectie kunst? Allerminst vervelend, stellen beide directeuren: ‘Het nijntje museum is, hoewel gescheiden gehuisvest, een onlosmakelijk deel van het Centraal Museum.” Het gereconstrueerde atelier van Dick Bruna is in het nieuwe Centraal Museum geplaatst omdat in dit museum Dick Bruna als kunstenaar wordt gepresenteerd voor de volwassen museumdoelgroepen. Het nijntje museum is het kindermuseum: “ontdek je wereld met nijntje en haar vriendjes.”
Navolgers van Caravaggio
Kijkend naar de toekomst is er wel zeker een publiekstrekker van formaat aanstaande. Nog maar kortgeleden ondertekende Edwin Jacobs in het bijzijn van onder andere koning Willem-Alexander en koningin Máxima een samenwerkingsovereenkomst met Bernhard Maaz, directeur van de Alte Pinakothek in München. Overeengekomen is om van 13 november 2018 tot 24 maart 2019 in Utrecht een tentoonstelling te organiseren over de internationale navolgers van de Italiaanse schilder Caravaggio (1571-1610). Hiertoe behoren ook de Utrechtse schilders Dirck van Baburen, Hendrick ter Brugghen en Gerard van Honthorst.
Caravaggio was een revolutionair en vernieuwend in zijn tijd. Hij brak met een honderdjarige traditie van devote schilderkunst en zette zijn personen realistisch, vaak in dramatisch licht neer. Zijn Utrechtse volgers deden daar nog een schepje bovenop door ook in detail realistisch te schilderen. Rotte tanden, snotneuzen en open wonden, niets werd weggelaten. Rembrandt en tijdgenoten werden op hun beurt weer beïnvloed door de Caravaggisten. Deze bijzondere tentoonstelling reist na afloop door naar München. Al pratende zijn we aangekomen bij het uit glas opgetrokken café, gehuisvest in de vroegere (door Sjarel Ex gerealiseerde) entree en museumboekwinkel. Nu herinneren alleen de glazen gevels nog aan wat hier ooit was. De tussenvloer is verwijderd waardoor een hoge ruimte is ontstaan, een ruimte die aansluit op een fraai terras in de nieuw aangelegde tuin.

Het café
Ik zie gras zo groen als gras hoort te zijn, een wandelpad, een enkele boom, maar geen sculpturen. Die zou je toch verwachten in deze fraai aangelegde museumtuin. Maar nee, die staan er niet en komen er ook niet permanent te staan. Wat dan wel, alleen maar gras? “Nee hoor”, zegt Jacobs: “De kunstenaar Couzijn van Leeuwen, die ook de opvallende theatrale tuindeuren heeft ontworpen, werkt op dit moment aan op zerken geïnspireerde plaquettes die in het gras worden geplaatst. De plaquettes zijn een verwijzing naar het kloosterverleden want onder de museumtuin is nog steeds de vroegere kloosterbegraafplaats aanwezig. Daarnaast is er ruimte voor mogelijk tijdelijke exposities.”
Het café kan weleens een hotspot in de stad worden. Het is een oase van rust, weg van het drukke stadsgewoel zoals op het Ledig Erf. Het is geopend van 10.00 tot 18.00 uur en is ook zonder entreebewijs te bezoeken, te bereiken via het Nicolaaskerkhof. Ik heb een laatste vraag voor ik afscheid neem van de beide heren. Mist Utrecht niet een centraal gelegen en gemakkelijk met openbaar vervoer bereikbaar museum dat zich helemaal richt op hedendaagse kunst? Edwin Jacobs vindt van niet, hij zegt hierover: “Utrecht kent op het gebied van hedendaagse kunst extreem veel initiatieven. Zoals op dit moment in de gevangenis aan het Wolvenplein en bij BAK, een centrum voor moderne kunst in de Lange Nieuwstraat, en een zeer actief Genootschap Kunstliefde in de Nobelstraat. Het Centraal Museum ligt dan wel niet in het centrum, maar is prima bereikbaar vanaf het Centraal Station met buslijn 2 en binnenkort ook via Station Vaartsche Rijn dat op loopafstand ligt.”
Foto’s: Hagen Zeisberg, Soda en Robert Oosterbroek
geen Reacties
ReagerenEr zijn nog geen reacties geplaatst.