Er komen 22 locaties waar Utrechters en alle bezoekers van de stad kunnen drinken, eten, feesten en het wielrennen bekijken tijdens Le Grand Départ. Het zijn de gebruikelijke plekken zoals de Neude, Domplein, Janskerkhof maar ook op andere plekken in de stad komen zogeheten venues.

Jarenlang is er voor gelobbyd: de Tour de France zou moeten starten in Utrecht. Het kost veel geld, zo betaalde de gemeente de tourorganisatie ASO 4 miljoen euro om het evenement te mogen organiseren. De totale begroting bedraagt nu zo’n 15,4 miljoen euro. De gemeenteraad wist dat het veel geld zou gaan kosten en heeft toentertijd besloten dat het niet volledig door belastinggeld betaald zou moeten worden. Een deel moest door het bedrijfsleven opgehoest worden. Hier is een speciaal financieringsmodel voor ontwikkeld.

Om het evenement in goede banen te leiden, er worden 800.000 bezoekers verwacht, heeft de gemeente samen met de projectorganisatie, het BPU en de daarbij aangesloten Koninklijke Horeca Utrecht specifieke plekken aangewezen waar publieksevenementen met podia en grote schermen kunnen plaatsvinden. De gemeente is samen met het BPU in zee gegaan om deze venues te organiseren en te faciliteren. Met de venues moet het mes aan twee kanten snijden; Utrechtse ondernemers betalen flink om een vergunning te krijgen voor een venue, waardoor de gemeente geld binnenkrijgt voor de Tourstart, maar ook wil de gemeente op deze manier de vele bezoekers kunnen beheersen. Op andere plekken dan deze 22 locaties zullen geen vergunningen worden afgegeven

Feest op de Neude

Erik Derksen, bestuurslid Horeca van het BPU legt uit: “Wij zijn door de gemeente gevraagd om exploitanten te zoeken voor deze venues. Als motto willen wij aanhouden: van, voor en door Utrecht, zodoende hebben wij aan alle horecaondernemers in Utrecht gevraagd of ze betrokken willen raken bij een venue. Bijvoorbeeld bij de Neude organiseren de horecaondernemers aan het plein gezamenlijk het feest op de Neude. Het heeft natuurlijk de voorkeur dat de directe lokale ondernemer betrokken raakt.”

Zodoende heeft de BPU voor alle 22 locaties lokale ondernemers kunnen vinden die het risico aandurven om de exploitatie op zich te nemen. Er zit namelijk zeker een risico aan: “Ondernemers betalen zo’n 10.000 euro voor een meerdaagse vergunning om de exploitatie van een venue op zich te mogen nemen”, aldus Derksen. Dit geld wordt gedeeltelijk gebruikt als dekking in de begroting van de Tour de France. Een ander deel van het geld wordt gebruikt voor enkele logistieke zaken als toiletten, EHBO, calamiteitenplan en schoonmaakkosten.

“Maar voor ondernemers zit er altijd een risico aan het organiseren van een evenement. Er moet flink geïnvesteerd worden en dat moet wel terugverdiend worden. Ik heb programmeringen voorbij zien komen met investeringen van 40.000 euro tot 120.000 euro. Dan is er nog geen euro opgehaald. Ook bij sommige pleinen zitten hele kleine cafeetjes, daar is elke honderd euro belangrijk, er zit dus wel degelijk een risico aan voor de ondernemers.”

Kraampjes

Er zijn meerdaagse en eendaagse vergunningen: “De meerdaagse veneus vindt je vooral in de binnenstad. Op veel pleinen is er het hele weekend een programmering.” Derksen is ook eigenaar van café Buurten aan de Burgemeester Reigerstraat: “Ook hier hebben we een venue, georganiseerd samen met de ondernemersvereniging. Wij zullen alleen op zaterdag een programma hebben. Ik zet bijvoorbeeld een biertap buiten neer, maar er zijn ook winkeltjes die kraampjes buitenzetten.”

Een ander financieringsmodel is dat vriendengroepen of bedrijven een tent kunnen afhuren op een venue en daarbij voor een vaste prijs eten en drinken krijgen aangeboden. Een deel van deze opbrengsten gaat ook naar de financiering van de Grand Départ en is zodoende ook onderdeel van het financieringsmodel.

Derksen laat weten dat deze manier van financiering, waarbij de gemeente geld ophaalt voor de Tour de France door een financieringsmodel via ondernemers, uniek is. “Het is een mooie manier van samenwerking, er moeten verbanden worden gesloten om tot deze manier van financiering te komen, dat vindt ik bewonderingswaardig.”

Nadelen model

Derksen is ervan overtuigd dat het model bijna geen nadelen kent. “De hele stad zal vol zijn en elke ondernemer moet er wat aan kunnen verdienen. Natuurlijk zijn er enkele kroegen die direct aan de route zitten, die zullen inderdaad tijdelijk wat ruimte moeten opgeven.” Volgens Derksen beschermt dit model ook de ondernemers: “Buiten de venues worden er geen extra tapvergunningen afgegeven, mensen kunnen dus niet zomaar een biertap buiten zetten en drank verkopen. Zo voorkom je freeriders en zo is dit evenement ook mogelijk, en het zorgt voor de veiligheid van de bezoekers. Natuurlijk mogen ondernemers wel doen wat ze altijd doen. Er mogen gewoon televisieschermen opgehangen worden en werken onder de normale vergunning. Alleen een tap buiten mag niet, want daar is een extra vergunning voor nodig, en die wordt niet afgegeven vanwege de venues. “En hiermee leggen we dan ook een fantastische basis voor deze vorm van samenwerking, ook voor de toekomst na de tour. Het is iets waarmee Utrecht zich echt onderscheidt.”

Er is zover bekend één locatie waar het model met de aangewezen locaties voor venues wat lastiger te implementeren is: het Ledig Erf. Omdat dit plein zo krap is en de venue het hele plein in beslag gaat nemen moet café Ledig Erf haar van de Gemeente gehuurde terras afstaan aan de venue. “Dit is mede voor de veiligheid van de bezoekers. Maar door samen te werken op de venue kan zij alsnog profiteren van het evenement.”