In 21,10 seconden sloeg het jaar 2016 van Jesse Puts van een pijnlijk hoofdstuk om in een gouden jaar. In het Canadese Windsor verraste de 22-jarige Utrechtse sportman van het jaar vriend en vijand door op de vijftig meter vrije slag op de kortebaan naar de wereldtitel te zwemmen. Hij werd de eerste Nederlandse wereldkampioen ooit op dit kortste sprintnummer in het zwembad.
“Ik geloofde het niet! Ik dacht: wat is dit?”, riep de verbouwereerde Puts voor de camera van de NOS na zijn gouden race, om direct daarna weer zijn grote ambitie te tonen door te verklaren niet tevreden te zijn met zijn tijd. Hij tikte 0,04 seconden eerder aan dan de Russische topfavoriet voor de eindzege, Vladimir Morozov, pakte zijn eerste grote titel en vestigde direct zijn naam in de internationale zwemwereld. Toch ziet hij genoeg ruimte voor verbetering.
‘Het op een haar na missen van Rio heeft nog maanden pijn gedaan’
De nuchtere Puts is sinds de race in Windsor de enige mannelijke Nederlandse wereldkampioen op de ‘50 vrij’. Zelfs drievoudig olympisch kampioen Pieter van den Hoogenband veroverde nooit een gouden WK-medaille op een individuele afstand. Zelf blijft Puts er rustig onder: “Ik kan wel naast mijn schoenen gaan lopen, maar dat heeft weinig nut. Het is een mooie prestatie, maar ik ben nog lang niet waar ik wil zijn.” Met een grote glimlach vervolgt hij: “Het was gaaf om mee te maken.”
In zijn ouderlijk huis in Utrecht verraadt weinig dat hier ‘s werelds beste sprinter van het moment woont. Utrechtse nuchterheid lijkt bij het breedgeschouderde sprintkanon volop aanwezig. Bravoure komt pas boven bij de vraag wat het uiteindelijke doel is. “Goud in Tokio op de langebaan en als eerste man onder de twintig seconden op de kortebaan”, zegt hij resoluut. Hoe realistisch dat is? “Als ik op het WK in Boedapest komende zomer naar een medaille zwem, heb ik nog twee jaar om wat plekjes omhoog te komen. Op de Olympische Spelen in Tokio (2020, red.) ben ik 26, dus fysiek op mijn best.”
Tegenslag
Jesse (spreek uit als ‘Djessie’) Puts leek een verloren jaar te hebben. De internationale doorbraak bleef vooralsnog uit en de Olympische Spelen in Rio de Janeiro miste hij op driehonderdste. Bij de kwalificatie voor de Olympische Spelen evenaarde hij wel het Nederlands record op de vijftig meter vrije slag op de langebaan waarmee Pieter van den Hoogenband in 2000 de bronzen plak op de Olympische Spelen in Sydney behaalde – maar het was net niet genoeg om af te reizen naar Brazilië.
“Driehonderdste is helemaal niks. Het is een beetje dubbel, want ik was blij zoveel vooruitgang te hebben geboekt, maar als ik één klein dingetje in de finale anders had gedaan, had ik het wél gehaald. Dat heeft nog maanden pijn gedaan.” Hij kon het nog wel opbrengen om op televisie te kijken naar zijn landgenoten, die overigens geen succesvol toernooi zwommen. “Je leert ervan anderen te zien zwemmen, maar het voelde erg zuur.” Al snel ging de knop weer om. “Af en toe is het zwaar, maar ik wil de beste sprinter ter wereld worden. Dus ik had geen andere keuze dan doorgaan en me focussen op de toernooien die eraan kwamen.”
Vertrouwde omgeving
Korte- en langebaan
Wedstrijdzwemmen wordt beoefend in een 25-meterbad (kortebaan) of een 50-meterbad (langebaan). In tegenstelling tot de kortebaan is de langebaan een olympische discipline. Een week na de wereldkampioenschappen verbeterde hij tijdens de Amsterdam Swim Meet tot tweemaal toe het Nederlands record op de vijftig meter vrije slag langebaan. Op zowel de kortebaan (21,05 seconden) als de langebaan (21,82 seconden) is Jesse Puts houder van het Nederlands record op de vijftig meter vrije slag.
Stoïcijns traint het zwemtalent door, elke dag bij zwemvereniging Aquarijn in Nieuwegein. Niet met de beste faciliteiten, geeft Puts toe, want die zijn in Amsterdam en Eindhoven, maar het vertrouwen in zijn trainers en de omgeving is heilig. “De trainers die ik om me heen heb verzameld geloven in mij en ik in hen. Het werkt gewoon.” Puts probeerde ook een jaar lang het nationale trainingscentrum in Amsterdam. “Maar mijn visies en die van de hoofdtrainer daar lagen ver uit elkaar. Ik was toen nog veel bezig met mijn rugslag, maar die is op de vijftig meter niet olympisch, dus moest ik me meer focussen op de honderd meter. Mijn techniek moest worden aangepast en dat werkte niet goed.”
Puts keert al snel terug naar Utrecht, maar komt op de rugslag niet meer in de buurt van zijn niveau. Rouwig is hij daar niet meer om, dankzij de enorme stappen die hij maakt met zijn borstcrawl en vlinderslag. De vraag om hem in Amsterdam of Eindhoven te plaatsen verstomt en ook Marcel Wouda, de hoofdcoach van de zwembond, zegt dat het niet zeker is dat Puts gedijt bij een andere omgeving. Dus brengt zijn vader hem weer elke ochtend rond 05.00 uur naar het zwembad in Nieuwegein en wandelt hij ’s middags voor de krachttraining naar de sportschool om de hoek.
In Nieuwegein traint Puts al ruim elf jaar bij de inmiddels zeventigjarige Herman van den Berg die hij al kent sinds hij als kleine jongen in zwembad Den Hommel begon. Zijn andere trainer woont momenteel in Noorwegen, waardoor de vader van Puts behalve als chauffeur ook als cameraman optreedt. Het beeldmateriaal uit het zwembad gaat naar Scandinavië en levert feedback op. Dat lijkt verre van ideaal, maar Puts zegt niet anders te willen. “Ik had nergens grotere stappen kunnen maken dan hier. En zolang mijn trainer gezond genoeg is, blijf ik bij hem.”
De winst
In december vorig jaar bewees de Utrechter dat zijn keuze voor de vertrouwde omgeving een goede was geweest. Eerst ‘verpestte’ hij na een goede race het aantikmoment in de halve finale en mocht hij van geluk spreken überhaupt in de finale uit te komen. In de finale was voor zenuwen geen tijd, zegt hij. “Ik zwom kort ervoor de finale van de estafette met de jongens, dus daar lag mijn focus. Daarna was ik meer bezig met uitzwemmen en omkleden dan met de finale. Dat gaf me een bepaalde rust.”
Tijd om na te denken is er tijdens het sprintnummer niet. “Het is gecontroleerd rammen. Niet als een kip zonder kop, hoor. Ik adem niet tijdens een race, dus ik zie niemand zwemmen. Ik besefte dat alles wat fout kón gaan nu goed ging, dus toen ik aantikte dacht ik al dat het een goede race was.”
‘Ik had nergens grotere stappen kunnen maken dan hier’
De voorsprong die Puts na het keerpunt opbouwt, geeft hij niet meer uit handen. Het geweld in het bad is na iets meer dan 21 seconden voorbij en dan is het hoopvol turen naar het tijdenbord. Het ongeloof is van Puts gezicht af te lezen, tot zijn gebalde vuist de lucht in gaat. “Ik was vooral verbaasd, omdat ik in elke race die ik daar zwom iets fout deed. Gelukkig ging in de finale alles goed. Eén klein foutje is fataal, maar ik zwom de perfecte race.”
De nasleep
Op 19 december wordt de wereldkampioen op het stadhuis in Utrecht gehuldigd en ontvangt hij de sportpenning van de burgemeester. “Ik heb 21 van de 22 jaar van mijn leven in Utrecht gewoond, dus het is echt mijn stad. Daarom was het bijzonder om iets van de burgemeester te krijgen. Ik heb verder geen idee wat het inhoudt, maar ik vond het gebaar leuk”, zegt Puts op zijn karakteristieke wijze. Veel meer merkte hij naar eigen zeggen niet veel van zijn prestatie. “Ja, ik kreeg wat meer interviewverzoekjes.” Puts haalt zijn schouders op en traint door.
Zijn doelen blijven wat hem betreft bij de vijftig meter sprint. Ook op de langebaan (in tegenstelling tot de kortebaan wél olympisch) moet hij nu zijn talent op het internationale podium inlossen. “Sprinten blijft het mooiste. Ik wil de hoogste topsnelheid en op elke sprint de beste zijn.”
Puts heeft nog geen status van de Nederlandse sportorganisatie NOC*NSF en ook zijn er nog geen sponsoren binnengesleept. Wel staan er wat afspraken met sportmarketeers. Vooralsnog kan hij dus niet leven van het zwemmen alleen en is hij op zijn ouders aangewezen. “Het is natuurlijk de bedoeling straks van het zwemmen te kunnen leven en hier weg te kunnen,’ zegt Puts, die zometeen weer moet trainen. Lachend voegt hij daaraan toe: “Maar mijn moeder is nu mijn eten aan het maken, dus ik mag zeker niet klagen.”
geen Reacties
ReagerenEr zijn nog geen reacties geplaatst.