Wie vandaag door de binnenstad loopt, heeft kans Indische liederen uit de Domtoren te horen komen. Die worden gespeeld ter herdenking van de Japanse bezetting van voormalig Nederlands-Indië, waar 80 jaar geleden een einde aan kwam. Het is de eerste Indië-herdenking in Utrecht. Sylvia Hiert van stichting Madua, een van de initiatiefnemers, kan haar geluk niet op: “We worden eindelijk erkend!”.
Hiert, zelf van Nederlands-Indische komaf, vindt het wel opvallend dat er niet eerder zo’n Indië-herdenking is gehouden. De Indische gemeenschap in de stad is groot, vertelt ze – vooral in de binnenstad. Hoe groot precies is moeilijk te achterhalen. In heel Nederland wonen naar schatting meer dan 2 miljoen mensen met banden in de voormalige kolonie: omgerekend maar liefst 1 op de 9 Nederlanders.
Groeiende aandacht
Toch was er lange tijd weinig aandacht voor de ervaringen van Indische Nederlanders tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een nationale herdenking kwam er pas in 1980 en over lokale herdenkingen hoorde je nauwelijks. De laatste jaren komt daar in snel tempo verandering in. De aandacht voor de Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië neemt toe en dat is terug te zien in het groeiende aantal lokale herdenkingen.
De Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië
Nederlands-Indië is vanaf 1618 een kolonie van Nederland en blijft tijdens de Tweede Wereldoorlog niet buiten schot. In 1942 wordt het land bezet door de Japanners, die direct een streng militair regime invoeren. Vrijwel alle Nederlanders en een deel van de Indische Nederlanders van gemengde komaf worden geïnterneerd in kampen. Buiten de kampen krijgen de Indische Nederlanders van gemengde komaf en de Indonesiërs te maken met dwangarbeid, onderdrukking en honger.
Op 15 augustus 1945 capituleert Japan, enkele dagen na de verwoestende atoombommen op Hiroshima en Nagasaki. Het markeert het einde van de Tweede Wereldoorlog, maar niet lang daarna breekt de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog uit, die nog jaren zou voortduren. Het is een bloedige oorlog, waarin Nederland extreem geweld niet uit de weg ging om het gezag in de voormalige kolonie te herstellen. Dat lukt niet. De oorlog eindigt in 1949, wanneer Nederland de onafhankelijkheid van Indonesië dan toch erkent.
De oorlogen brengen enorme migratiegolven naar Nederland op gang. Het gaat dan onder meer om Nederlanders, mensen van gemengd Nederlands en Indonesisch bloed, Molukkers en Indonesiërs van Chinese afkomst.
Het Indisch zwijgen
Volgens Margaret Leidelmeijer van het Indisch Herinneringscentrum komt dat onder meer doordat de Indische gemeenschap steeds meer over hun verleden is gaan praten. De eerste en tweede generatie zweeg na de oorlog veelal over hun leed. Dat is zó’n breed fenomeen dat het zelfs een eigen term heeft gekregen: het ‘Indisch zwijgen’. De mensen die vanuit voormalig Nederlands-Indië naar Nederland kwamen, stuitten hier op onbegrip en desinteresse van de bevolking. Over hun verdriet en trauma’s praatten ze daarom maar niet.
“Het waren ook andere tijden. Je hing de vuile was niet zomaar buiten”, vertelt Leidelmeijer. “Nu is dat anders. En de derde generatie stelt steeds meer vragen. Vooral jongeren willen weten waar ze vandaan komen.” Hiert, die van de tweede generatie is, herkent dat. Ze heeft zelf ook heel lang gezwegen over haar Nederlands-Indische verleden, ondanks herhaalde vragen van haar kinderen. “Mijn kinderen zeiden altijd: mam, je vertelt nooit wat. Maar ik wist gewoon niet hoe.”
Tussen wal en schip
Hiert is van gemengde komaf: haar vader was Javaans met een Duitse voorvader en een Nederlands paspoort, haar moeder een ‘inlandse’, zoals ze dat omschrijft. Tijdens de oorlog vocht haar vader tegen de Japanners. Hij werd in krijgsgevangenschap genomen en onder erbarmelijke omstandigheden tewerkgesteld. Zo werkte hij aan de beruchte Birmaspoorlijn, die door de hoge sterftecijfers onder dwangarbeiders ook wel bekendstaat als de Dodenspoorlijn. Na de oorlog maakten haar ouders met het gezin de overtocht naar Nederland – Hiert zat toen nog in de buik van haar moeder.
Over de oorlog werd thuis niet gesproken en vragen stelde ze ook niet. “Je probeerde geen gevoelige snaren te raken, dus zei maar niks”, legt Hiert uit. “We moesten van onze ouders vooruitkijken. We moesten ons aanpassen, Nederlands spreken, ons diploma halen.”
Dus dat deed ze. Maar echt thuisvoelen deed ze zich niet. “Ik zat tussen twee totaal verschillende werelden in. Thuis ademde het Nederlands-Indië. Overal hingen aandenkingen – schilderijtjes, beeldjes en doeken – en mijn ouders spraken onderling Maleisies met elkaar. Ik sprak Nederlands en ook buiten het huis paste ik me aan. Toch voelde ik me niet welkom en kreeg ik geregeld te maken met discriminatie”, vertelt ze weemoedig. “In beide werelden voelde ik me niet thuis. Daar heb ik mee moeten leren leven”.
De tekst loopt door onder de foto.

Hoewel er thuis niet werd gesproken over de oorlog, was die nog altijd voelbaar. Haar vader was zeer getraumatiseerd door zijn tijd in krijgsgevangenschap. Ook het moeten vechten tegen zijn eigen volk, als gemobiliseerd soldaat van het Nederlandsch-Indisch leger tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog, heeft diepe sporen achtergelaten. Het zorgde voor een gespannen sfeer in huis. “Als mensen niet kunnen praten, dan gaan hun handjes praten”, zegt Hiert. “Huiselijk geweld kwam wel vaker voor bij Indische gezinnen. Al noemden we dat toen nog niet zo.”
Het zwijgen doorbreken
Pas de laatste jaren is Hiert in haar eigen geschiedenis gedoken, onder meer door de archieven van Stichting Pelita* uit te pluizen. Wat ze tegenkwam schokte haar diep. “Ik ben er nu pas van bewust geworden wat er zich daadwerkelijk heeft afgespeeld. Hoeveel mensen er zijn vermoord, de verschrikkingen die ze hebben moeten doorstaan”, vertelt ze. Ze valt eventjes stil. “Ik vind het heel moeilijk om over te praten, omdat het allemaal nog zo vers is”, legt ze uit. Ze wou dat ze het eerder had geweten. “Als mijn vader de kracht had gehad om over zijn ervaringen te vertellen, dan had ik misschien iets meer begrip voor hem gehad”.
Waarom Hiert na al die jaren toch heeft besloten het zwijgen te doorbreken, heeft alles te maken met haar kleinkinderen. “Wij van de tweede generatie kunnen de verhalen nog doorvertellen. Ik wil dat mijn kleinkinderen weten waar ze vandaan komen en dat ze trots mogen zijn op hun gemengde bloed.”
Trots is ze zelf ook. Vol enthousiasme vertelt ze over de Indische cultuur – en daarbij gaat het opvallend vaak over eten. Bijvoorbeeld over soto, een Indonesische soep, en over “sateetjes”. “Daar zijn we héél kritisch op”, vertelt Hiert hardop lachend. “Iedereen heeft het erover: welke kruiden je gebruikt, welk vlees en hoe groot je dat snijdt.” Haar geheim voor het perfecte sateetje? Die wil ze me niet prijsgeven. Dat is het enige waar ze nog wél over zwijgt.
Ga voor het hele programma van de Indië-herdenking in Utrecht naar de website Stichting Madua (www.madua.nl)
*Stichting Pelita is een Nederlandse organisatie die sinds 1947 steun biedt aan mensen uit voormalig Nederlands-Indië en hun nazaten. Mocht je zelf je familiegeschiedenis willen achterhalen, kun je hier terecht voor vragen en voor de archieven.
Dit artikel is geschreven door Annelies Hoelen voor het project 80 jaar bevrijding. In 2025 staan we stil bij bijzondere Utrechtse oorlogsverhalen. De verhalen zijn ook te beluisteren in onze podcast ‘Utrecht ten Tijde van Oorlog’ via Spotify en Apple Podcasts.
80 jaar bevrijding is een project van HUB Utrecht, in samenwerking met DUIC, UStad, Stichting Journallab en de gemeente Utrecht.
Gekoppelde berichten
Joodse families uit De Meern krijgen na 80 jaar eindelijk een herdenkplek dankzij Henk van Oostrum
Bij het uitbreken van de oorlog verhuizen de Joodse families Oppenheimer en Jülich naar dezelfde…
Luister een nieuwe aflevering van Utrecht ten Tijde van Oorlog: Jodenvervolging – twee families in De Meern
Bij het uitbreken van de oorlog verhuizen de Joodse families Oppenheimer en Jülich naar dezelfde…
Utrecht houdt dit weekend Indiëherdenking in Overvecht
In Park de Gagel in Overvecht vindt zaterdag 16 augustus een Indiëherdenking plaats. Tijdens deze…
6 Reacties
ReagerenHerkenbaar verhaal. Haar ouders spraken overigens niet ‘maleisies’ met elkaar, maar ‘maleis’.
Indisch zwijgen: het zwijgen, het niet-praten over leed tijdens de 2e wereldoorlog was voor heel veel Nederlanders aan de orde. Joden en andere mensen die concentratiekampen overleefd hadden; mensen die in jappenkampen gezeten hadden, mensen die in de jaren 50 weggevlucht waren uit Indonesië – noem maar op. Waar elke burger na die oorlog wel leed te verwerken had, en waar naar de toekomst gekeken werd (wederopbouw van het land) was er geen ruimte om leed te delen.
Het is een goede zaak dat zulke herinneringen weer bespreekbaar worden.
Mooi dat u dit hebt geïnitieerd!
Mooi dat u dit hebt geinitieerd!
Een herkenbaar verhaal ,en ook ik draag de trauma’s mee van een vader die in de Onafhankelijkheids oorlog meevocht en nooit maar iets verteld hierover. Praten doen we er niet over, maar begrijp nu wel wat daar gebeurt is .
De paar keer dat ik geprobeerd heb met mijn Indische kennissen, van verschillende herkomst, over hun verleden te praten, ging dat vrij moeizaam, ook al hoefde dat niet per se over hun leven in de oorlog en de dekolonisatie te gaan. Maar deze mensen waren in het algemeen bescheiden, ook in hun werk. Nu vind ik het jammer dat ik toen niet wat duidelijker heb aangegeven dat ik juist graag meer over hun verleden in Nederlands Indië had willen weten. Zeker is het dat zij ook een boeiend stuk cultuur mee naar Nederland hebben gebracht. En er is inmiddels heel veel boeiende literatuur over hun bestaan.